Gelukkig ben ik mij ervan bewust dat ik zowel in werk als dagelijks leven erg gefixeerd ben op doel en resultaat. Ik kan niet goed tegen lange vergaderingen die gaan over wat er moet gebeuren, zonder dat er een behoorlijke actielijst met verantwoordelijken uitkomt. En onder vrienden en familie voel ik me vreselijk ongemakkelijk als we aldoor praten over wat leuk of nodig is, zonder dat er iets mee of aan wordt gedaan. Ik wist daarom ook van tevoren, dat als ik met mijn gestelde doelen teveel tegenwerking zou krijgen in Suriname, mijn tijd nog niet gekomen is om mij hier te vestigen.
Wat betreft uitjes heb ik helemaal niets te klagen in Suriname. En dat terwijl ik hier geen auto (noch rijbewijs) heb en dat is echt een “must” hier. Maar beschik je over een dosis regelkwaliteiten (ie kan’ org’a sani), wat vakantiegeld en goeie vrienden of familie met een auto, dan kan je hier toch de tijd van je leven hebben. De meeste uitjes binnen en net buiten Paramaribo zijn hier fantastisch te regelen met de verschillende taxi-services. Voor een heel schappelijke prijs wordt je naar een verre bestemming gebracht en wordt er uren op je gewacht terwijl jij je vertier hebt. Wissel je dit af met volledig georganiseerde tours waar je vette euro’s voor betaalt, en uitjes die je samen met vrienden of familie op touw zet, dan kan dit een fantastische vakantie opleveren.
Het regelen van zaken is echter anders, zeg maar ronduit knudde! Ik hoef er echt geen doekjes om te winden, de algemene kennis, scholing en ontwikkeling van de gemiddelde arbeider is bijzonder laag, en jammer genoeg mist vaak ook de interesse en motivatie om een stap verder te komen. Ik ben niet welvarend genoeg om mijn bouwplannen via een architect te laten lopen, anders was het misschien een stuk sneller gegaan, maar volg je de weg van de gewone man, dan kan deze weg eindeloos lang zijn. Begin december heb ik mijn bouwwensen bij de tekenaar van het Ministerie van Openbare Werken ingeleverd en een bouwvergunning aangevraagd en ik heb de bouwvergunning nu begin april nog steeds niet. Afgelopen donderdag ben ik zelf maar een kopie van de definitieve tekening gaan ophalen in de hoop dat ik hiermee toch nog wat kan beginnen voor ik weer uit Suriname vertrek. Wederom benadrukte mijn contactpersoon aldaar dat ik nog even geduld moest hebben voor de bouwvergunning. Geloof me, mijn grens voor “even geduld” is al maandenlang geleden overschreden. Ik was toen hevig gefrustreerd, maar later heb ik me berust in deze gang van zaken en ben toen gewoon lekker doorgegaan met vakantie vieren. Mijn tante vroeg of ik niet heb gevraagd waarom het toch zo lang duurt, ook dat wil ik niet meer weten. Ik wil niet meer weten dat de computer is gecrasht of het net vakantietijd is of dat het vreselijk druk is of dat we moeten wachten totdat de directeur terug is van vakantie. Ik bouw inmiddels liever op een van mijn maatstaven voor kwaliteit hier in Suriname, “de website”; heeft een organisatie een website en wordt het regelmatig bijgewerkt, dan ben je hier redelijk verzekerd van goeie kwaliteit. Tot nu toe ben ik niet bedrogen uitgekomen. Uiteraard heeft het Ministerie van Openbare Werken geen website.
Afgelopen donderdag op de Combémarkt werd ik nog eens met mijn neus op de feiten gedrukt en heb ik de definitieve beslissing genomen; ik vestig mij nog niet in Suriname, maar misschien wel over een paar jaartjes, want ik heb er vertrouwen in dat de gigantisch toenemende toeristenstroom zal leiden tot betere service en kwaliteit.
Wat gebeurde er nou op de Combémarkt?
Aangezien m’n zusje en ik eerder geen pangi (doek die je als jurk om jezelf kunt wikkelen) voor kinderen konden vinden, had ik een stukje stof gekocht dat ik netjes wilde afwerken met een stuk biesband. Ik vond dit bij de Combémarkt, in een vitrine, op een rol, 0,50 srd per meter. Eerst vroeg ik het jongetje (minderjarig!) op de betreffende afdeling om een meter biesband, maar ik bedacht me toch snel, “nee doe maar anderhalve meter”. Hij gebruikte de toonbank om het af te meten en knipte het door met een schaar die zijn collegaatje uit de vitrine haalde. Ik bekeek het stuk biesband en zag dat het te kort was. Volgens mij is dat geen anderhalve meter, zei ik tegen het jongetje. Hij haalde nu zelf een rolmaat uit de vitrine en concludeerde dat het stuk biesband 1,25 m was. Eerst vroeg hij me nog of ik een stukje van 25 cm erbij wilde, maar daar bedankte ik voor. Hij knipte weer netjes een stuk biesband voor mij af, nu van 1,50 m. Zoals gebruikelijk moest ik nu richting kassa gaan om eerst te betalen. De mevrouw aldaar moest natuurlijk het werk van haar zeer jonge collega goed controleren. Hij had het stuk biesband al bij haar afgeleverd met de melding dat het 1,50 m was, dat hij het had afgemeten en dat het 0,50 srd per meter is. Zei riep vanaf haar plek naar hem toe: hoe moet ík het meten dan? Hij liep naar haar toe met de rolmaat. Ze zei afkeurend: daar kan je het toch niet mee meten. Ik begreep dat ze bedoelde dat hij geen verkoopartikel uit de vitrine mocht gebruiken. Maar ze liet de lengte toch met dezelfde rolmaat door een andere jongeman opmeten. Inderdaad anderhalve meter. “Maar hoe weet ik wat het kost dan?” De kleine jongen riep naar zijn collegaatje en deze riep van achter de toonbank “50 cent per meter”, maar de mevrouw wilde de rol zien, dus kwam hij naar de kassa gelopen met de rol biesband. Nu had de mevrouw alles gecontroleerd, maar ze kreeg duidelijk moeite met de rekensom. Hoeveel kost nu eigenlijk anderhalve meter biesband als 1 meter 50 dollarcent kost. Ze vroeg het maar aan de jongeman. Hij dacht even na, maar hij kon het haar ook niet zeggen. Een andere dame naast haar keek toe, maar zei ook niets. Ze riep naar voren in de winkel. Daar was een snelle jongeman die duidelijk van wanten wist. Deze kwam snel aangelopen. Ze legde hem een beetje broeja (chaotisch) de situatie uit en hij begon het stuk biesband met de rolmaat op te meten. Vol verwondering keek ik naar dit schouwspel waar inmiddels 6 mensen naar mijn stukje biesband van 75 dollarcent (20 eurocent) aan het staren waren. Ik was blij dat ik aldoor mijn mond had gehouden, want anders had ik dit misschien niet meegemaakt. Nou goed, de snelle jongeman had inmiddels begrepen dat het probleem niet bij de lengte maar bij de totaalprijs lag, en toen hij 75 cent zei, ze de mevrouw: “Oh ja”. Ze begon nu haar bonnetje te maken, maar de dame naast haar leidde haar af door te vragen waar dit stuk band nou voor diende. Heel netjes legde ze uit dat het bedoeld was om de rand van een stuk stof mooi te maken. Ze ging door met het bonnetje, maar ze keek er een beetje verward bij. Ze was bij het kolommetje voor de prijs en toen zei ze: “ik schrijf gewoon 1,50 srd op hoor?!”. Dat werd me nu te gortig en ik corrigeerde haar: nee hoor mevrouw, het is 75 cent. Oh ja, u hebt gelijk, zei ze, en ik zag dat ze inderdaad 0,75 srd opschreef. Na een half uur mocht ik dan eindelijk met m’n stuk biesband naar huis.
Watersnood 2006 in 2009
13 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten