Vorige week hebben we twee keer district Commewijne bezocht. Commewijne ligt aan de rechterbank van de Suriname rivier, Paramaribo aan de linkerbank. Voorheen kon je Commewijne alleen via de boot of pont bereiken en was het meer een buitenplaats. Sinds de bouw van Bosje’s-brug (door Balast Nedam tijdens het presidentschap van Jules Wijdenbosch) is dit district zich echter in rap tempo aan het ontwikkelen en lijkt het meer een buitenwijk van Paramaribo. Ik keek mijn ogen uit. Ik heb een tijdje vanuit de auto zitten tellen, en volgens mij zit ik er niet ver naast als ik concludeer dat elk vijfde huis langs de weg in aanbouw is. En dan vraag ik me af: gaat het werkelijk zo slecht met de Surinaamse economie? Natuurlijk gooi ik deze uitspraak er af en toe uit en dan krijg ik antwoorden als: “Surinamers houden van klagen, ze zeggen dat ze geen geld hebben, maar lopen wel met de nieuwste cellulair (mobieltje) rond”, “Drugsgeld!, de economie van Suriname draait voornamelijk op drugs”, “Het zijn de Euro-Surinamers die terugkomen en komen bouwen”. Ja, daar hoop ik er ooit ook een van te worden, de bouwende Euro-Surinamer!, maar ik heb nog steeds geen bouwvergunning. Mijn oom Ot en tante Ike die enkele jaren terug naar Suriname zijn geremigreerd bouwen in Commewijne (Sinabo, 34 km vanaf Bosje’s brug); in dit gedeelte is geen bouwvergunning nodig. Desondanks duurt de bouw al anderhalf jaar langer dan ze hadden gepland. Het bezoek was erg leerzaam en ik kon hier en daar wat afkijken. Het is ook heerlijk vertoeven daar en de natuur is omvangrijk. Ze hebben achter hun huis een kreek lopen en daar weer achter een groot stuk verwilderde plantage. Een jonge aka (buizerd) kwam heel dicht bij het huis op een paaltje zitten en een boesie anansi kroop over het plafond van een van de kamers. Michelle heeft heel stoer, voor haar doen, de spin bewonderd. Michelle en Tyshira zijn inmiddels terug in Nederland. M’n moeder was vol verbazing; haar jongste dochter was helemaal veranderd, niet alleen was ze ontzettend bijgekleurd, maar ze wilde ook in de tuin zitten, wat ze anders nooit deed, en toen er een kleine spin op haar hand landde, sloeg ze het gewoon weg. Tyshira is nog donkerder en met een zwaar Surinaams accent teruggekomen en zegt regelmatig tegen mijn moeder: “geef me een (kleine/grote) brick hoor!”, vrij vertaald: “doe me een lol zeg!”.
Op de foto’s: Bosje’s brug, dit is de onofficiele naam, de officiele naam is er nog niet omdat de ex-president de brug naar zichzelf wil noemen, maar vanwege vermeende fraude bij de aanbouw zijn velen hiertegen; het huis in aanbouw van oom Ot en tante Ike, hun achtertuin, een jonge aka op bezoek in de tuin, een boesie anansi op bezoek in de toekomstige slaapkamer.
We zijn vorige week ook nog naar Nieuw Amsterdam geweest, ook gelegen in district Commewijne. In vroeger jaren ging men daar regelmatig naar toe voor een dagje uit. Het is nog steeds een heerlijke plek om te vertoeven, want het is gelegen aan de rivier en het waait daar altijd. Nieuw Amsterdam was een verdedigingsbolwerk, voornamelijk tegen aanvallen vanaf de zee en rivier. Je komt daar dan ook overal kanonnen tegen. Deze keer ook veel mopé’s, zure vruchten, uitermate geschikt voor siroop of inmaken. We hebben hier bij mijn oma op tafel ook een pot met gestoofde mopé’s staan, gewoon om te eten als lekkernij.
Watersnood 2006 in 2009
13 jaar geleden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten