maandag, februari 26, 2007

Met een posse naar de plantage, deel II

Met een posse naar de plantage, deel I heb ik destijds door tijdgebrek niet beschreven. Dit was in januari. De groep bestond uit mijzelf, mijn oom Johan die op vakantie was, Paul, mijn neef Erik en een kennis van mijn oom, Tisie. Het is echt een groot verschil als je met z’n tweeën of met een groep naar dit soort buitenplaatsen gaat, zeker als er aanpakkers tussen zitten. Het werd meteen een soort “klussen en wonen in de jungle”. De mannen hebben een aantal zitplaatsen in het kamp gemaakt, waardoor het kamp weer gezelliger en leefbaarder werd. Ik denk dat het “klussen en wonen” nog even door had kunnen gaan ware het niet dat twee van de mannen het visgat ontdekten; geen dollartekens, maar kwikwi-vissen verschenen in hun ogen. De kwikwi’s echter klapten hun staarten vrolijk op een meter afstand van de dobbers en bleven van de smakelijke pieren af. Een aantal walapa’s en pataka’s waren niet zo slim en zijn die avond in de pan van Erik beland. Toch hadden de mannen de smaak te pakken en werd het plan gemaakt om een volgende keer het plafond en wat binnenwerk van het tot ruïne verworden huis te slopen. Daardoor komt er meer licht binnen en blijven de vleermuizen hopelijk weg. Alvorens terug te rijden naar de stad, zijn we nog even de Carolinaweg verder afgereden om te zien hoe ver het staat met de Carolinabrug. Zodra deze brug af is verwacht men dat de toeristenstroom enorm zal toenemen op de Carolinaweg, want aan de overkant zijn populaire toeristenplaatsen zoals Blaka Watra en Jodensavanne.
Op de foto’s: Erik maakt een bank, mijn oom speelt opzichter; het werk is af; Erik en Tisie met de eerste gevangen walapa; de status van de Carolinabrug, het houtwerk is van de oude vervallen brug.

Gisteren zijn we met de double cabin pickup van mijn tante richting Powakka gegaan. De hele dag tevoren ben ik bezig geweest met de voorbereiding. Kamperen in de jungle vergt een enorme voorbereiding, maar zo’n dagtrip moet je ook niet onderschatten. Om de hoek van mijn appartement heb ik latjes gekocht waar de heren een ladder mee kunnen maken, ik heb 2 mokers en werkhandschoenen gehaald. Natuurlijk heb ik ook de standaarduitrusting ingepakt, zoals in een eerdere weblog beschreven: hangmat, emmer, houwer, visspullen..etc. en wat extra gereedschappen, zoals hamer, zaag, spijkers, hark. Deze keer heb ik extra aandacht besteed aan de innerlijke mens: Ik heb Javaanse nasi klaargemaakt (de porties netjes ingepakt), broodjes met bakkeljauw en met heerlijke oude kaas (helemaal in Suriname ontvangen van mijn collega’s Frits en Niels!). De icebox was goed gevuld met allerlei drankjes en ijsblokjes. De groep bestond uit mijzelf, mijn tante, Tisie, Erik en, best spannend, dit was een eerste kennismaking met Roy, een vriend van mijn neef Erik die te kennen heeft gegeven best op de plantage te willen verblijven. Al jaren zijn we op zoek naar iemand die op de plantage wil blijven, voor zichzelf wat verbouwt en daarmee meteen op de plantage let zodat enpassanten de plek niet vervuilen en met alles wat los of vast zit ervandoor gaan. Want toen we daar gisteren arriveerden bleek weer dat een bezem en de fuik waren verdwenen. Over dit soort diefstallen maak ik me gelukkig allang niet druk meer.
Het was mooie en vruchtbare dag. De mannen hebben inderdaad het plafond en wat binnenwerk verwijderd en een behoorlijk stuk gewied (= met een macheta onkruid neergemaaid). Natuurlijk is er ook gevist en geoogst. Roy heeft twee walapa’s gevangen. Toen ik bij de eerste vangst in de emmer keek sprong de walapa er natuurlijk meteen uit. Instinctief kwam er zo’n typische vrouwelijke gil uit m’n keel en de mannen lachten me smakelijk uit. Erik heeft wel 20 teté manja’s geraapt, deze manja’s zijn zeer gewild. M’n tante heeft birambi’s geplukt en bijna ook een wespenbolletje vol met wespen. Ze zag ze gelukkig net op tijd. Ze heeft ook vol trots haar eerste Madame Jeanette peper op de plantage geoogst. Deze had ze even op een tafeltje gezet, ik hoop niet dat ze erg gehecht was aan deze trofee, want Tisie liep even later langs met z’n broodje bakkeljauw, stopte er iets tussen en zei: zonde om zo’n mooie peper daar achter te laten. Hij heeft in ieder geval de peper overleefd want niet veel later hoorden we plotseling ergens van boven: gaat u ze vangen? Tisie was heel hoog in de golet-manjaboom geklommen en gooide de geplukte manja’s naar ons toe. We hebben er meteen één gegeten, heerlijk!
Om eerlijk te zijn was ik op deze dag zelf erg moe als gevolg van de voorbereidingen. Dat merkte ik goed toen ik even in de hangmat ging liggen. M’n ogen gingen vanzelf dicht, ik ben er maar meteen weer uitgeklommen, want anders lag ik er nog in te ronken.
Op de foto’s: de mannen verwijderen het plafond; er komt van alles tevoorschijn, zo ook een rattenfossiel; Tisie gooit nog een plafonddeel op het vuur; de oogst van de dag.

Morgen wordt een spannende dag; mijn neef Chris en mijn collega Maarten arriveren in Suriname. Ik heb net een stationwagen bij Ashruf Taxi-service gereserveerd om ze op te halen.

vrijdag, februari 23, 2007

Nummertje trekken

Een paar jaar geleden tijdens mijn vakantie in Suriname was ik bij de Surinaamsche Bank om travellers cheques te wisselen. Bij het informatieloket stonden een aantal mensen, die uiteraard niet allemaal tegelijk binnen waren gekomen, maar toch gebeurde er iets merkwaardigs. De beambte aldaar kreeg het voor elkaar om de klanten (bijna) allemaal tegelijk te helpen. Want de mensen spraken door elkaar en wilden meteen geholpen worden, en de beambte ging iedere klant een voor een af en hielp ze steeds een stukje op weg, de een kreeg een formulier om in te vullen, de andere werd naar een loket verwezen, weer een andere deed z’n zegje en dan zei hij: een ogenblikje, dan ging hij weer terug naar iemand die een formulier had ingevuld, en zo ging het maar door…. Interessant, maar hmm.. niet zo efficiënt. Ik heb langer dan een uur in het gebouw doorgebracht alvorens ik met m’n geld naar buiten kwam. Daarna heb ik nooit meer travellers cheques meegenomen naar Suriname en ben zeker nooit meer dit filiaal van de Surinaamsche Bank binnen gelopen.
Anders was het gisteren bij de Surinaamse Waterleiding Maatschappij. Daar moeten de klanten een nummertje trekken. Geloof me, het is echt geen pretje om bij dit soort instanties je zaken te regelen, want eerst moest ik me bij de receptie identificeren met mijn paspoort, dan mocht ik door naar de tekenkamer (airco blast!!), daar kreeg ik de prijs te horen en werd ik meegenomen naar een klein kamertje, daar gaf een mevrouw me wat meer informatie en een bonnetje. Toen mocht ik het gebouw weer verlaten en om de hoek in het betalingskantoor een nummertje trekken, na lang wachten mocht ik in een hokje m’n zegje doen, ik kreeg nog een bonnetje en dan mocht ik naar de kassa lopen om met beide bonnetjes te betalen. Maar goed, daar ging het niet om, het ging erom wat er met de gemiddelde Surinamer gebeurt als hij merkt dat hij een nummertje moet trekken. Blijkbaar is het een redelijk nieuw concept in Suriname. Gisteren had ik nummertje 90 en 68 was aan de beurt. Van de vorige keer wist ik dat het ontiegelijk lang duurt in die drie behandelkamertjes, dus ben ik een stuk gaan wandelen met m’n nummertje. Toen ik weer binnen kwam was nummer 78 aan de beurt. Ik ben rustig gaan zitten. Iemand kwam binnen en trok een nummertje…95… zuur gezicht, gemopper, loopt naar de beveiligingsbeambte (bijzonder lang voor een Surinamer) en doet z’n beklag. De beambte probeert de man te kalmeren, de man gaat uiteindelijk rustig zitten. Een jongeman komt binnen met een vogelkooi en gaat zitten, de vogel fluit prachtig, na enkele minuten loopt de jongen het gebouw weer uit. Er komt een man binnen, hij loopt meteen naar de kassa, hij moet een achterstand betalen. Hij hoort het bedrag en iedereen hoort zijn reactie: Wat, zo duur!! Hoe kan dat? Hij moppert en grijpt met tegenzin naar zijn portemonnee. Blijkbaar is zijn water ook nog afgesloten en moet hij het nu weer opnieuw aanvragen, en daarvoor moet hij een nummertje trekken. Hij trekt een nummertje, vreselijk zuur en boos gezicht, hij loopt weer naar de kassa, hij moppert, hij heeft geen tijd, hij loopt naar de beveiligingsbeambte, deze luistert naar zijn verhaal en noteert uiteindelijk iets op een briefje. De beveiligingsbeambte gaat een van de drie kamertjes binnen en komt even later weer naar buiten, maar tikt bij het naar buiten gaan op het raam dichtbij de vreselijk zure meneer en deze loopt nu ook naar buiten. Natuurlijk volg ik het tafereel op de voet. Ze praten wat en de zure meneer loopt de straat uit. De beveiligingsbeambte komt terug, loopt naar de kassa, babbelt wat met de dame achter het loket en krijgt een briefje. Daarmee loopt hij even een van de 3 kamertjes binnen en gaat weer naar het loket om te betalen. Intussen komt een mevrouw met winterpantoffels binnen en trekt een nummertje, ze kijkt ernaar, zuur gezicht!! ze moppert in het luchtledige, de meneer met nummertje 95 voelt blijkbaar met haar mee en geeft haar zijn nummer en zitplaats en loopt zelf het gebouw uit. En zo gaat het maar door… ongelooflijk! Net voor ik zelf aan de beurt ben stopt een grote 4WD voor de deur met achter het stuur de vreselijk zure meneer, de beveiligingsbeambte loopt naar buiten, en komt even later met een tevreden glimlach het gebouw weer binnenlopen.
Natuurlijk heb ik geen foto’s gemaakt in de wachtkamer van het SWM, maar wel tijdens mijn wandeling terug naar huis. Deze koloniale huizen hebben toch zoveel charme; ik zou het niet erg vinden er een te bezitten. Misschien als ik nou solliciteer als beveiligingsbeambte voor de wachtkamer van het Ministerie van Financiën?

Redi Doti

Afgelopen maandag ben ik teruggekomen van een lang weekend op Redi Doti. Redi Doti is het dorp waar mijn naar Suriname geremigreerde tante woont, niet zo heel ver van onze plantage, maar om er te komen moet je wel de rivier oversteken. Het was deze keer een sociaal bezoek. De echtgenoot van mijn tante is bestuursopzichter(BO)van het gebied Carolina. En een groep van afdelingshoofden van het districtscommissariaat Para, waar Carolina ook onder valt, zou voor een bedrijfsuitje bij haar verblijven. De groep was 20 man groot en het thema van het bedrijfsuitje was Valentijn. Ik ben meegegaan om mijn tante een handje te helpen. Zo zou ik ook meteen een indruk krijgen hoe het is om een groep “toeristen” over te krijgen.
Een van mijn conclusies is, dat als ik ooit zelf toeristen op mijn plantage ontvang dan wil ik liever alleen buitenlandse toeristen, want die zijn wat betreft het eten vast niet zo veeleisend als de Surinaamse toerist. Tjee, wat zijn ze verwend met lekker eten. Het was veel gevarieerder en exclusiever dan de maaltijden die wij op onze tour naar Awarradam hebben gekregen. Ze zijn zaterdagmiddag aangekomen en zondagmiddag weer vertrokken en de maaltijden die zijn voorgeschoteld zijn: Bruine bonen (met rijst) met zoutvlees en pingovlees (bosvarken) en gerookte kip. Peprewatra (pepere kasavesoep van bittere kasave) met pakiravlees (lekkerdere soort bosvarken) en kasavebrood, gebakken koebie(vis), gestoofd pingovlees. Uitgebreid ontbijt met gebakken bakkeljauw, roerbakeieren, ingemaakte sardientjes, en andere reguliere vleeswaren. Zoute vis moksi-alesi met gestoofde agoetere(varkenstaart) en extra gebakken zoute vis. Ik heb meegeholpen met het koken en natuurlijk alles ook geproefd. Absolute topper was de droog gebakken verse koebievis, yummie!
Ok, wat heb ik meer geleerd? De gasten moeten, als ze ’s nachts buiten in een hangmat slapen, de kou niet onderschatten. Zelfs al hadden ze een deken mee, konden de meeste toch niet slapen van de kou. Ook de laatste nacht werd ik rillend wakker in m’n tent, ondanks m’n fleece dekentje.
Wat wel makkelijk was bij deze groep lokale “toeristen”, was dat de mannen in de rivier zijn gaan baden. Niet elke toerist zal dat zomaar durven.
Verder was het een gezellige boel. Een aantal van de groepsleden hebben in het dorpscentrum een toneelstuk opgevoerd: liefde op het werk. Het was heel vermakelijk en zoals ik later hoorde gebaseerd op de werkelijkheid. Een van de medewerkers had de reputatie een wisie-man’ te zijn. Dat betekent dat hij mensen vervloekt en verdoemd. Hij had de reputatie want zijn grootvader deed aan wiesie, z’n vader deed aan wiesie en z’n moeder deed aan wiesie. Zijn collega’s moesten daardoor niets van hem hebben, behalve toen er nood aan de man was. Een collega moest bevallen op het werk en had zijn hulp hard nodig. De bevalling ging gepaard met veel gegil en de kleine Indiaanse dorpelingen vonden het fantastisch. Ze verzamelden zich op het toneel om het van dichterbij te bekijken en lagen in een stuip.
Later werd er gedanst tot in de kleine uurtjes. In de middag was nog niet iedereen sober, vast ook niet de dorpsjager die mijn vader had kunnen zijn en wat oneerbare voorstellen aan mijn adres deed. Maar… als ICT-vrouw met jarenlange ervaring op de overwegend mannelijke werkvloer moest de dorpsjager natuurlijk het onderspit delven.
Op de foto’s: Het huis van mijn tante, de gasten overnachtten in hangmatten in het kamp ernaast, twee gasten sliepen binnen; het terras met mijn tent; mijn tante en een pan bruine bonen voor 20 man; tijdens een korte stop terug naar huis weer een nieuwe ontdekking gedaan op onze plantage: er staat ook een katoenboom.

woensdag, februari 21, 2007

De bouw

Natuurlijk had ik gehoopt dat er nu al een half huis zou staan. Maar nee hoor. Het duurt maar en het duurt maar. De bottleneck is een correcte bouwtekening en de bouwvergunning. Eerst was er vertraging vanwege het crashen van de computer van de tekenaar, toen kwamen de feestdagen ertussen, en recentelijk, twee weken terug kreeg ik te horen dat de tekenaar een fout heeft gemaakt door het perceel en bouwtekening een meter te breed te maken. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is mij een raadsel en ik ben er maar niet over in discussie gegaan. In ieder geval heb ik op aanraden van de uitvoerder zonder bouwvergunning en met de foute bouwtekening reeds de aanvraagprocedure kunnen opstarten voor een bouwkraan (water) en bouwmeter (stroom).
Natuurlijk was ik erg teleurgesteld toen ik hoorde dat de bouwtekening verkeerd was uitgevallen, maar met de verkeerde bouwtekening in handen die toch een aardig beeld geeft van hoe het huis zal worden kan ik wel weer heerlijk wegdromen. Op de foto’s: mijn toekomstige (vakantie)huis in Paramaribo, hier nog wel 1 meter te breed.

Ik heb besloten hier maar open kaart te spelen wat betreft de kosten. Zo hoef ik de mensen niet apart te vertellen hoeveel het allemaal kost, want eerlijk is eerlijk, bijna iedereen is nieuwsgierig naar het kostenplaatje; ik zou dat ook zijn. NB. 1 euro is ongeveer 3,55 SRD.
Bouwtekening en bouwvergunning (bij het ministerie van Openbare werken): 730 SRD voor 145 m2 tekening. Aanvraagkosten bouwkraan bij de Surinaamse Waterleiding Maatschappij: 65 SRD. Installatiekosten bouwkraan bij de Surinaamse Waterleiding Maatschappij voor mijn adres: 787,- SRD. Aanvraagkosten bouwmeter bij het Energiebedrijf Suriname voor 110V: 150 SRD. Geschatte kosten voor de bouw: 65.000,- euro. (ruim) Geschatte duur van de bouw: 8 maanden. Het is overigens wel mogelijk om dit huis voor de helft van de prijs te bouwen; er zijn materialen te koop die de helft minder kosten en de helft mindere kwaliteit bieden. Ik heb het gemerkt toen ik vorige maand een boomzaag kocht voor 12 SRD, de verkoper meldde erbij: het is wel een “original made in China”.

Kan ik mijn “draai” in Suriname vinden?

Ik ben nu al 3 maanden in Suriname en heb inmiddels behoorlijk geproefd van het dagelijkse leven in Suriname. Ik heb gesproken met familie en kennissen, die hier altijd hebben gewoond, die zijn geremigreerd, die op vakantie zijn, met toeristen, met vele taxichauffeurs, dorpelingen en ga zo maar door. Ik lees regelmatig de Surinaamse kranten, inclusief de kritische stukken van enkele moedige schrijvers. Ik denk dat ik met een gerust hart kan concluderen dat de gemiddelde Surinamer zeer ontevreden is met de politieke situatie en de corruptie daaromheen. Maar hoe meer ik hierover met mensen praat hoe complexer dit onderwerp wordt. Er komen zoveel tegenstrijdigheden bij kijken dat soms m’n oren ervan klapperen. Zo kan iemand het ene moment verkondingen tegen corruptie te zijn en het andere moment heel trots vertellen hoe hij met wat vriendjespolitiek iets illegaals heeft kunnen regelen. Er zijn zoveel complottheorieën, ook van het soort dat ik niet eens hier durf te noemen, en dan nog de verschillende bevolkingsgroepen en hun specifieke gedragingen, het is een warboel van tegenwerkende krachten. En dan denk ik, ja, maar wat kan je ook verwachten van een land dat eigenlijk nog maar 30 jaar op eigen benen staat en nog geen half miljoen inwoners heeft, waarvan ook nog vele intellectuelen tijdens de coupe van 1980 naar Nederland zijn gevlucht; Suriname is niet anders dan elk ander land in ontwikkeling, je kunt je erover ergeren, maar er moet toch wel wat tijd overheen gaan voordat je verbetering zult zien. En soms denk ik weer dat er toch iets specifieks in Suriname misgaat, namelijk het opzettelijk tegenwerken van vooruitgang, en dit vanwege een collectief ego-probleem. Wat in Europa vaak gebeurt, het tegenwerken van projecten, zorgen dat het niet slaagt, zodat er volgend jaar weer een budget is opgenomen in de begroting en iedereen behalve de projectmanager verzekerd is van zijn baan, dat is ook niet fantastisch, maar ik zie daar toch nog wel wat financieel voordeel voor een aantal partijen. Alleen de project-manager kan hier zwaar onder lijden als die het spel niet kan of wil meespelen. In Suriname worden initiatiefnemers, m.n. Euro-Surinamers zoals ik, simpelweg tegengewerkt omdat ze niet moeten denken het allemaal zo goed te weten, zelfs al zou iedereen er op vooruitgaan.
Een ander aspect dat vooruitgang in de wegstaat is de economie van korte termijn winst. Maar dit is al decennia lang globaal een populaire trend. Specifiek voor Suriname is: Betaal de regering en je mag bomen kappen, de Surinaamse zee leeg vissen, de goudmijnen leeghalen, de bauxiet wegdragen, de olie wegpompen. De Surinaamse burger koopt het eindproduct dan wel weer bij de buitenlandse multinationals.
Weer een ander aspect wat momenteel vooruitgang in de weg staat is het proces rondom de Decembermoorden; vele mensen zijn van mening dat zolang er geen vergelding heeft plaats gevonden, Suriname niet verder kan.
Wat ik persoonlijk, als Euro-Surinamer, mis bij de gemiddelde Surinamer, is zelfspot. Men neemt zichzelf zo serieus, is gauw op de teentjes getrapt. Deze humor is geheel onbekend in Suriname. Zelfs als 9-jarige, toen ik naar Nederland verhuisde, had ik moeite om dit aan te leren. Een held in zelfspot zal ik vast ook nooit worden. Maar ik denk dat het heel hard nodig is dat deze manier van humor in Suriname doordringt. Want als elke puntje van (opbouwende) kritiek gepaard gaat met een jarenlange ruzie, dan komt er echt nooit vooruitgang.

Voor mij is natuurlijk de vraag, kan ik in Suriname “m’n draai vinden”? Suriname met het prachtige weer, fantastische natuur, gemoedelijke sfeer, vrijheid om bijna alles te doen en laten wat in je opkomt, het is een weelde. En zo’n vakantie waar mijn salaris doorloopt, dat hoeft wat mij betreft niet op te houden; ik kan dit nog wel tig jaar volhouden. Maar het moment dat ik echt moet gaan presteren in Suriname om m’n brood te verdienen en met de mensen moet samenwerken, dat gaat me niet lukken. Ik ben teveel resultaatgericht, ik ga zeker weten door het lint. Met een eigen onderneming maak ik nog een kansje. Maar daarvoor heb ik echt eerst een huis nodig en deze is nog lang niet af.

donderdag, februari 08, 2007

Vers

De eerste weken in Suriname vond ik het een beetje raar; elk stuk groente of fruit dat er mooi en gaaf uitzag werden door mijn oma en tante bewonderd. Ik dacht: zo bijzonder is het toch niet? Ik wil eieren kopen, maar deze moeten op een bepaalde plek gekocht worden, want op de markt in de buurt zijn ze niet zo vers. Ik dacht: een beetje meer of minder vers is toch geen ramp? Als ik fruit had gekocht werd het elke dag geïnspecteerd en kreeg ik op een bepaalde dag te horen: het moet nu gegeten worden hoor. Ik dacht: wat maakt een dagje eerder of later nou uit? Niemand die ik ken koopt vis op de markt. Ik dacht: daar zou het toch juist vers moeten zijn? Er worden pakken suiker aangevuld op de Combemarkt, ik neem een van de nieuwe pakken mee en de jongen bij de kassa bekijkt de zak vol aandacht en zegt: hé, dit is verse suiker man’. Vanwaar toch die preoccupatie met versheid? Inmiddels weet ik wel beter. Als ik vandaag de rijpe manja niet eet, is hiervan morgen nog een kwart eetbaar, de rest is bedorven, maar had ik het gisteren gegeten dan was het nog een beetje te groen. Als ik vandaag de mooie groene kousenband niet klaarmaak, dan is het morgen rijp en niet meer lekker. Als ik spaghetti in de supermarkt ga kopen, kijk ik twee keer voordat ik grijp, anders heb ik een handjevol mijten er gratis bij. Het verval van alles wat kan bederven gaat ontzettend snel in de tropen. Ook bij gebouwen; het onderhoudsplan is enorm, daarom begint men er wellicht niet eens aan. Paramaribo staat daarom ook vol met vervallen houten huizen. En als ze dan eens een mooie wit geverfde stenen schutting hebben, dan is het na enige tijd verweerd en ziet het er gewoon niet meer uit. Gisteren was ik op bezoek bij m’n naar Suriname geremigreerde tante en was ik toeschouwer van een fantastisch staaltje van verval. In Suriname is het de gewoonte dat je je schoenen buiten de deur laat. Maar het is aangenamer om binnen met slippers te lopen. M’n tante vroeg of ik een paar slippers wilde lenen; ze had nog een paar dat ze had bewaard in een plastieke zak. Toen ze met de zak kwam en deze opende, stonden we stom van verbazing: de zool van de slipper was helemaal verpulverd. Hoe kan dit nou? Zij begon te lachen en zei: Aaai, zie je, de tropen jonge, niets blijft hier goed.
Toch denk ik dat ik het probleem rondom versheid wel overleef. Verse producten trekken mij op natuurlijke wijze aan, al mijn vriendjes waren ook een paar jaar jonger, hihi. Alle gekheid op een satéstokje (zoals mijn neef Chris heel mooi zegt), de verste markt in Suriname is volgens mij de Kwattamarkt. Alleen als ik daar al aankom wordt ik bijzonder vrolijk. Vers fruit en groente lacht me toe en roept: koop mij, neem me mee, maak me klaar, eet me op! Ik moet me daar altijd bedwingen om niet met meer weg te gaan dan ik kan dragen. Wat ook bijzonder is aan deze markt, die alleen op de woensdag en zondagmorgen is, er is daar een eetzaal die omringd is met allerlei kraampjes met overheerlijk eten. Mijn eerste stopplaats op de kwattamarkt is daarom de Javaanse kraam voor een ontbijt met saoto-soep, telo, bakabana, of zelfs een portie bami.
Op de foto’s: de verpulverde slipper; 3x kwattamarkt: de Javaanse kraam (op is op!), mijn tevreden kop na een heerlijke saoto soep, zelfs al zijn die swiepie’s achterin vers, weet ik niet of ik ze durf te eten; een andere markt (zuid) die ik gisteren voor het eerst heb bezocht. Overigens, in Suriname koop je op de markt een hoopje fruit of groente, je mag de hoop zelf uitkiezen.

maandag, februari 05, 2007

Komen en gaan

Sinds ik in Suriname ben gearriveerd is het een komen en gaan van kennissen en familieleden. Een week na mij is mijn oom gearriveerd. Een paar weken later is een neef en z’n dochtertje teruggegaan naar Nederland, vergezeld door zijn moeder. Kort daarna is Paul gekomen, helaas was hij ook weer de eerstvolgende die wegging. Dat was eergisteren. Hij is alweer gezond en wel in München aangekomen, maar niet nadat de douane aldaar een kort gesprek met hem had over de hoeveelheid Surinaamse rum die ze in zijn koffer tegenkwamen. Een dag later is mijn oom weer vertrokken, maar met hetzelfde vliegtuig was die dag ook weer mijn neef, zijn dochtertje en moeder teruggekeerd. Hij heeft ervoor gekozen met vrouw en kinderen te remigreren naar Suriname. Spannend! Eind februari komen een collega en een andere neef in Suriname vakantie vieren en kort daarna mijn zusje en haar dochtertje.
Paul is gedurende zijn vakantie enorm door mijn oma verwend. Inmiddels is een van haar specialiteiten, een pittige omelet naar hem vernoemd: het ei van Paul. En op zijn laatste vakantiedag heeft zij een overheerlijke gritbana-soep voor hem gemaakt. Ik zelf had nog nooit zo’n heerlijke soep gegeten (ingrediënten: rundvlees, zoutvlees, knoedels van geraspte kasave en groene bakbananen, en dan natuurlijk de nodige kruiden). Tijdens Paul zijn vakantie zijn we erg actief geweest; voor mij was het vakantie binnen een vakantie. Maar ook voor de dagelijkse dingen was het prettig dat Paul er was, want ik heb nu niemand om in mijn wanhoop te roepen als ik weer per ongeluk op een kamrawintji trap en de kamrawintji bloedend zonder staart wegglipt en de staart al krullend en kruipend op mij afkomt.
Op de foto’s: oma’s gritbana-soep en afscheid van Paul (mijn toffe oma heeft toestemming gegeven om haar foto op internet te plaatsen!)

Kamperen in de tropen

Afgelopen vrijdag zijn we teruggekomen van onze plantage. We zijn deze keer 3 nachten gebleven en het was weer heerlijk vertoeven daar. Ik ben nog steeds niet helemaal gewend aan het kamperen in de tropen zonder elektriciteit en stromend water, maar deze keer ging het al weer veel beter dan de vorige keren. Er zijn een paar belangrijke dingen die je moet weten en in de gaten moet houden. Doe je dat, dan valt het wel mee.
Zoals de kleine grasvliegjes (net fruitvliegjes) die je helemaal gek maken door op je armen, gezicht of zelfs in je ogen te gaan zitten. Smeer jezelf in met verse kokosolie en ze vinden je niet meer zo aantrekkelijk. Sinds we dat weten kunnen we eindelijk in alle rust van onze maaltijden genieten. Deze vliegjes zijn er trouwens alleen in de regentijd.
Zorg verder dat je tijdens de schemering je kaarsen of petroleumlampen al aanmaakt. Het is heel akelig om in het pikkedonker nog naar een aansteker te gaan zoeken. En de schemertijd is erg kort! Neem daarom ook je bad op tijd, het liefst nog voor de schemering, want dan kan je nog goed zien waar je loopt en kan je best op slippers rondlopen en baden. Achter het huis hebben we een watertank waar regenwater in wordt opgevangen. Met twee emmers en een kommetje hebben we daar heerlijk gebadderd, veel lekkerder eigenlijk dan onder de douche in Paramaribo. Stap nooit in je slippers, schoenen of laarzen zonder je ervan te verzekeren dat er niets in zit. Hetzelfde geldt ook voor je kleren als je die buiten hebt gehangen en kijk ook voordat je de hangmat inklimt of er geen ongenode gasten in zitten. Verder kan je het beste laarzen dragen als je door struiken of gras wandelt, en dan met een houwer in de hand.
Deze keer zijn we (gelukkig) geen slangen tegen gekomen, wel waren er leuke aapjes in de buurt. We hebben donderdag de warme maaltijd samen met ons huisdier de boesi anansie genuttigd; hij (of zij) at een kamrawintji (gekko) en wij een tjawmin (chinese bami). De tjawmin hebben we uit de stad meegenomen en in de ijsbox bewaard. In Suriname kan je bijna in elke supermarkt een grote zak ijsblokjes kopen. We hebben ook een nachtelijke wandeling gemaakt en op de laatste dag ontdekt dat we een stervruchtenboom hebben (fransman birambi). Paul heeft met een fuik twee kleine platkop kwikwi’s gevangen. Ze waren te klein om op te eten; desondanks hebben we weer wat geleerd; ook de platkop kwikwi’s bewegen zich stroomopwaarts. Deze keer op de plantage heb ik me vooral bezig gehouden met het opschonen van de vruchtenbomen; klimplanten verwijderen en dode takken afkappen of afzagen. Ik heb er nog spierpijn van. We zijn een middag ook wat verder het bos in gelopen; dit is altijd wel een beetje spannend en eng, de geluiden zijn anders, er vallen aldoor takken naar beneden er je kunt er van alles tegenkomen. Maar het is goed gegaan en we hebben zelfs 2 grenspalen van onze plantage gevonden. Paul heeft alle belangrijke punten met de gps opgemeten, zodat nu enigszins duidelijk is wat we daar allemaal hebben en waar het staat; 15 hectare is niet echt goed te overzien, zeker niet als het zo bebost is. De buit was deze keer: twee grote zuurzakken (die heb ik gisteren eet- en drinkklaar gemaakt), drie fransman birambi’s en zes kokosnoten.
Nog wat tropen kampeertips voor de liefhebber, de meeneemlijst:
- 2 of meer emmers, deze komen altijd van pas; om mee te baden of om de buit (fruit, vis, vlees) in te bewaren of te vervoeren.
- Een robuust stuk zeep, van het soort dat niet wegsmelt in de zon.
- Laarzen (!), houwer (macheta), waslijn (hoge luchtvochtigheid, dus altijd alles uithangen).
- Uiteraard anti-muggen spray, hangmatten met muskietennet, een stuk plastic (tapoli) voor een afdak en touw.
- Hengel en genoeg vishaken!! Zodra we ze een keer niet meenemen, hebben we er spijt van.
- Een ijsbox met djogo’s (literfles parbobier), want niets is zo lekker als een ijskoude djogo na een middagje zweten in de tropen.
Op de foto’s: close-up van de boesie-anansie (vogelspin) die in het kamp huist, zelfde boesie-anansie verorbert een kamra-wintji (gekko), bezoek van de aapjes, platta-ede (platkop) kwikwi, fransman-birambi (stervrucht). Foto rechtsboven: volle maan tijdens de nachtelijke wandeling.