maandag, april 30, 2007

Spannende dagen

“Wanneer ga je terug naar Nederland?”. “Ergens begin mei.”. “Wanneer precies?”. “Dat weet ik niet en eerlijk gezegd wil ik het ook nog niet weten”. Dit gesprek heb ik de afgelopen maanden regelmatig gehad en ik wist de vertrekdatum echt ook niet meer, ik had dat netjes verdrongen en de ticket goed weggeborgen. Maar nu moet ik het wel onder ogen zien; a.s. zondagavond vertrek ik en volgende week woensdag zit ik alweer achter de computer op de ICT afdeling van Cordaan. Ons kantoor is aan het verhuizen, dus eigenlijk hoop ik dat mijn werkplek nog helemaal niet in orde is. Wel hoop ik dat die prachtige kunst-palmboom die ze voor mijn vertrek hadden geplaatst om mij terug te lokken uit Suriname, er ook weer staat. Want dat ga ik echt missen, waar je ook kijkt hier in Su, er is altijd wel een palmboom aan de horizon… Nou goed, laat ik me nu niet meeslepen in melancholie en terugkeren naar de orde van de dag.
Zaterdag wilde ik heel graag mijn weblog bijwerken, al mijn foto’s had ik al klaar, maar ik heb het opgegeven, ik heb me laten tegenhouden door de regen. Want…!! waar er een paar dagen daarvoor 80 mm regen was gevallen, is er vrijdagnacht 165 mm regen gevallen. En de Toenalaan met z’n slechte afwatering, was een nog diepere rivier dan voorheen geworden. Het water is de kamers in het benedenhuis binnengelopen en als er een auto langsging zag je het doorgolven tot achter op het erf. Bij de overbuurvrouw, die een laagbouw woning heeft, stroomde het water met elke passerende 4WD het woonhuis binnen. Na dit tafereel een tijdje te hebben aangezien ben ik toch nog met mijn waterlaarzen naar de combémarkt gegaan om inkopen te doen voor de Powakkatrip van de volgende dag, maar daarna had ik wel genoeg water gezien voor de dag. Zo was het in de stad, filmpje op YouTube.



Dus heb ik me maar in de keuken uitgeleefd en wat geëxperimenteerd met Surinaamse groenten; gehaktballen met sopropo en gropisie(taugé) sambal. Ook heb ik massala kip en spek met kousenband klaargemaakt. De Powakka-posse heeft hier zondag smakelijk van gegeten.

MET EEN POSSE NAAR DE PLANTAGE, het laatste deel
Zondagochtend hebben we in de Toenalaan, waar het onderhuis nog onder water stond de auto ingeladen. Oom Ot en tante Ike (van Commewijne) zouden deze keer ook meegaan, maar dachten dat we het misschien zouden afzeggen vanwege de regen, maar nee hoor, mijn laatste trip naar Powakka kon een beetje regen mij niet afnemen. Zo gingen we met de grootste posse ooit naar Powakka. Erik, Roy en Tesie zaten achterin de pickup en tante Anita, oom Eddy, Oom Ot en ik zaten warmpjes binnenin. Natuurlijk probeerde ik het de jongens wel comfortabel te maken, maar ze lachten om mijn suggesties voor comfort. Ach, ze hebben dit al zo vaak gedaan, dus wat maak ik me druk, het zijn echte die-hards! Toch was ik wel blij dat het niet of nauwelijks regende tijdens de rit. Het doel van deze trip was een muurtje optrekken voor het eerste verblijfvertrek van Roy en korte metten maken met de zure mandarijnboom naast het huis. Maar natuurlijk is er veel meer gedaan dan dat, zeker met zo’n grote groep mensen. Zelf had ik weinig te doen; iedere keer als ik een werktuig wilde pakken was ie al ingenomen door iemand anders. Dus ging ik maar met de camera rondlopen. Toen ik eindelijk zelf even aan het zagen was hoorden we hard roepen “kom snel, KOM SNEL!!!”. Eddy zag tijdens het brushcutten een owro-koekoe snekie langs hem lopen en ingepakt als hij was kon hij niet veel doen en had iemand nodig om de zeer giftige slang te doden. Van alle kanten kwam men aangesneld maar niemand wist hoe of wat, behalve Roy, die met een koevoet de owroe-koekoe snekie (labaria/landpuntslang/fer-de-lance) naar de andere wereld hielp. Toen ik de slang nog een beetje zag kronkelen vroeg ik Roy of ie echt dood was. Roy zei “ja”, en benadrukte zijn antwoord door de kop van de slang faliekant met de koevoet te maskaderen (pletten). Ik was wis en waarachtig overtuigd, deze slang had niet eens meer tanden om te bijten. Daarna was het natuurlijk tori-tijd. Eddy vertelde in geuren en kleuren over de keer dat er een maka-sneki (bushmaster) in het huis hier op de plantage was.
De drie die-hards hadden de muur van de kamer inmiddels tot middelhoogte opgetrokken, maar moesten staken omdat de stenen door het ingetrokken vocht veel te zwaar waren en als ze toch door zouden gaan, de kans op instorten groot zou zijn. Dus kwamen ze ons nu helpen met de mandarijnboom en dat was hard nodig, want de takken waren behoorlijk dik. Wat was ik blij toen ik na het kortwieken zag wat ik altijd had vermoed, de akelige donkere schaduw naast het huis was als sneeuw voor de zon verdwenen en de bijen konden zo dicht bij het huis mooi geen nestje meer maken. Toen ik dat tegen Roy zei antwoordde hij: “Maar die horen er ook bij”.
Tante Ike heeft na de opening van De Plantage Bar al gauw een eerste klant.
Muurtje optrekken voor het startverblijf en opslagruimte voor Roy.Koemboe-boom, uitgegroeide okers en kleine kousebandjes.Owroekoekoe snekie en snekie torie.
Het kortwieken van de mandarijnboom. Brushcutten.Inpakken en wegwezen!

Aan iedereen in Nederland: een fijne Koninginnedag!!

vrijdag, april 27, 2007

Overleefd

De kolibri is gisteren niet binnengevlogen, maar wel Wahab, zelfs 3 keer en dat was nog beter. Wahab wil graag dat ik al wat kan zien voordat ik weg ben, dus hij doet hard z’n best om al iets af te hebben. Ik had al eerder geïnformeerd tot hoever we mogen gaan zonder bouwvergunning, en dat kan totdat de fundering gestort wordt. Dus alles daarvoor, de bouwkeet, het uitgraven, de meetbak (?!) en draadwerk kan al voorbereid worden. Tesie is bereid wacht te houden, maar ik heb ook buurtpolitie opgezocht voor een contributie voor surveillance, ik heb de drie omringende buren opgezocht, de Hindoestaanse, Javaanse en Guyanese familie en ze geïnformeerd over wat er al niet gaat gebeuren. De Javaanse familie, met het grootste huis was bereid de zinkplaten voor de bouwkeet voor me op te stallen en later wat stroom aan ons te leveren. In de ochtend had ik al een grote som geld opgenomen en was ik met Wahab wezen kijken naar shutters, dakplaten, tegels e.d. Zo langzamerhand krijgt hij door dat ik niet van prangprang (tierlantijntjes) hou. Men houdt hier van Romeinse zuilen, drukke bloemtegels, geweldige bogen e.d. Later op de dag moest ik even slikken toen ik zo’n kleine 1000,- euro, zo handje contantje, alleen al voor de bouwkeet moest uitgeven. Dat ben ik gewoon niet gewend. Geldzaken zou ik maar wat graag aan iemand anders overlaten, maar er is niemand anders, dus geef ik mezelf maar een klap in het gezicht en ga gewoon door. In de middag ben ik met tante Helen gaan kijken bij de bouw van een echtpaar dat ik op een feestje heb ontmoet. De vrouw, een Duitse architecte, was aanwezig en kon me wat tips aan de hand doen. Hun huis in aanbouw straalt Duitse degelijkheid uit, stalen frame, bewerkte betonnen vloerplaten en kabelgoten van metaal. Zeer indrukwekkend. Maar ook hun markoesa pergola zag er goed uit. Ik hoop dat tante Helen er ook zo een gaat maken, ze is al een tijdje op zoek naar een goed idee, de markoesa-plantjes heeft ze al. Vers gemaakte markoesa-sap van tante Helen kan je overigens beter niet weigeren, dat is gewoon top! Toen we weggingen kregen we –op z’n Surinaams- markoesa’s en bacoven uit eigen tuin mee.
Aan het eind van de middag kwam Wahab nog even langs; het hout voor de bouwkeet was al geleverd, levering van de zinkplaten zou de volgende ochtend plaatsvinden.

Dat was gisteren. Vanochtend belde Wahab mij dat hij in de Apollostraat aan het werk was. Dat klonk als muziek in mijn oren. Ik sprong niet veel later op de bus. Daar aangekomen zag ik dat hij al een werkbank had gemaakt en bezig was met de palen voor de bouwkeet. Stroom leende hij van de buren voor zijn cirkelzaag. Ik zag dat hij druk aan het meten was, en de meting op een andere manier weer controleerde en ik dacht bij mezelf: dit gaat vast goed, het huis komt niet schots en scheef te staan. Tevreden stond ik op het perceel en ik keek om me heen. Er ging toen echt wat door me heen terwijl ik me voorstelde hoe straks hier het huis zou staan en ik er in zou wonen…Toen ik weer bij positieven was, bedacht ik dat we wel even moesten proosten, maar ik wist dat Wahab geen alcohol drinkt en hetzelfde bleek ook voor zijn assistent te gelden. Ik ging naar de Chinese winkel om de hoek en nam voor hun een frisdrank mee en voor mezelf een mini-djogo. Veel te vroeg voor een biertje, maar ja, het hoorde er wel bij vond ik. Toen ik terug kwam, begon de zegening eigenlijk al van boven te komen, dus zochten we onderdak bij de buren. Daar begonnen we dan, compleet anders dan ik me vele malen in mijn dagdromen had voorgesteld, te proosten op de bouw van het huis. Compleet anders, want Wahab en zijn geloof keuren alcohol, zijnde de duivel zelve, radicaal af. En hij vond het 10 keer niks dat ik daar op het perceel de duivel zou sprenkelen en vervolgens naar Nederland zou gaan en hem en zijn werkers in het duivelse veld zou achterlaten. Vanuit die optiek kon ik het best begrijpen, en aangezien ik niets anders wil dan dat alles goed en veilig en in goeie sfeer gaat, heb ik mij daarbij neergelegd. Oh ja, de overbuurman gaf ons nog de tori (het verhaal) over hoe de aansluiting van de waterleiding was verlopen. Toen de mannen van SWM waren gearriveerd voor de installatie, hebben ze uitgebreid m’n locatiebordje voor de bouwkraan bestudeerd, het stond daar rechts in de volle zon. Vervolgens keken ze naar de manjaboom van de buren die helemaal links stond en een mooie schaduwplek wierp. Zo hebben ze dan al werkend in de schaduw de bouwkraan aan de linkerkant geplaatst.

donderdag, april 26, 2007

Onder water

Gisteren zei oma nog: “als die vogels zo fluiten vragen ze om regen”. Nou, de vogels hebben het geweten. De halve nacht heeft het heel hard en bijna constant geregend. En na zo een regenbui kan ik je verzekeren dat er heel wat afspraken worden afgezegd. Terwijl ik hoog en droog op het voorbalkon zat had ik ook helemaal geen zin om de deur uit te gaan, maar des te leuker is het om vanaf die plek anderen te zien ploeteren in het water.
Ondanks de heftige regen is Wahab, hetzij wat later, toch z’n afspraak nagekomen. We hebben de kostenberekening voor fase 0, de bouwkeet, en fase 1, het fundament en stenen optrekken tot vloerhoogte besproken en zijn tot een akkoord gekomen. Ik moet eerlijk zeggen dat het me een beetje teveel was; stortschelp, schelpzand, steenslag, schuurzand, opvulzand, innertol, raaplaag, betonijzer, binddraad en ga zo maar door. Ik ben er nog steeds duizelig van. En dan moet ik ook nog een wachter zien te regelen die ’s avonds de materialen bewaakt. En water en stroomkosten moeten automatisch van een rekening afgeschreven worden, tenzij iemand dat maandelijks op kantoor voor me gaat betalen. Hoe krijg ik dit allemaal in zo korte tijd nog voor elkaar? Doordat men hier, nog meer dan in andere landen, eerst niets doet en dan alles op het laatste moment, moet ik nou ook zelf de “Just-in-time-management” toe gaan passen (prachtige term die ik van Paul heb opgepikt). En dit is dus 10 keer niks voor mij. Ik ben de planner, de controle-freak, die al in een vroeg stadium zoveel mogelijk moet weten om het werk goed te kunnen doen. Wat nu? Ik zit met m’n handen in het haar. Het enige dat ik kan bedenken is: eerst maar een nachtje erover slapen. Dat werkte ook goed bij m’n “originally made in China ladekast” die ik had aangeschaft voor mijn logeerkamertje bij oma. Uiteindelijk is het me gelukt om het stevig op te zetten door een paar delen van de handleiding volkomen te negeren. De investering was wel een paar kannen vol met zweet, het leek wel Taebo Advanced. Wat zal de investering hier zijn? Een paar dagen terug was ik alleen in de keuken en er vloog iets heel snel naar binnen. Nog voor ik wist wat het was had ik het al naar buiten gejaagd. Pas toen zag ik dat het een kolibri was. Tante Helen zei dat ze dat nog nooit had meegemaakt. In Suriname ben ik sneller bijgelovig, en ik had zo in m’n hoofd geprent dat de kolibri mij goed nieuws kwam brengen. Ik hoop dat hij morgen weer komt.

zaterdag, april 21, 2007

Ach…

“De film die voor vanavond gepland is, is nog onderweg van Zanderij, op dit moment is het ter hoogte van Lelydorp, wij gaan nu een andere film vertonen”. Ach, inmiddels lach ik alleen maar om zulke situaties en ik pas me wel weer aan hoor. Ik heb genoten van de andere film, “The House of Flying Daggers” die ik nog niet op het witte doek had gezien, en na de film kregen we alsnog een vrijkaartje voor een andere film. Toch niet slecht geregeld. Dit had ik kunnen mislopen als ik net als de meeste andere bioscoopgangers geërgerd mijn kaartje had ingewisseld.
Dit was gisteravond. Eerder die dag heb ik met Wahab, de man die voor mij gaat bouwen, het perceel bezocht. Daar constateerden we dat het indicatiepaaltje, dat ik in overleg met het Waterleidingbedrijf netjes had geplaatst, volkomen is genegeerd en de bouwkraan precies aan de andere kant is geïnstalleerd. Meteen bellen met het Waterleidingbedrijf natuurlijk en uiteraard stonden ze niet te springen om de kraan te verplaatsen. Wahab heeft met de meneer van SWM gebabbeld en het probleem zal creatief opgelost worden. In ieder geval staat het niet in de weg voor de bouw, maar wel op de plaats waar we de bouwkeet wilden hebben. Vorige week hebben oom Eddy en Tesie het perceel schoongemaakt en een paar dagen later ben ik met opzet na wat heftige regenbuien langs geweest om tevreden vast te stellen dat het perceel hoog ligt en van wateroverlast geen sprake is. Een hoog gelegen perceel en een goed afwateringsysteem is heel wat waard in Suriname!
Deze dagen doe ik het rustig aan. Natuurlijk probeer ik zoveel mogelijk te regelen voor de bouw en zijn er plannen om nog naar Powakka te gaan. Maar bovenal probeer ik de Suriname-sfeer volop in me op te nemen in de hoop dat ik het nog heel lang bij me kan houden als ik weer in Nederland ben. De Suriname-sfeer zit ‘em voor mij vaak in de kleine dingen: grietjebie-vogels die met wattebollen van de katoenbomen in de buurt druk een nestje bouwen en vervolgens weer verhuizen, wellicht omdat we vanaf oma’s voorbalkon vanaf de eerste rang hun nestje kunnen bestuderen; de manja’s die nu met veel kabaal uit de boom naar beneden vallen, ’s nachts word ik er zelfs wakker van; een paar Chinese jongens die met luide muziek fietsend voorbijkomen, achterop hebben ze een ghetto blaster gemonteerd, voorop de fiets knippert een fluorescerende lamp; een knappe Hindoestaanse jongen die haastig langsrijdt op de fiets, aan z’n voeten simpele teenslippers, aan z’n lijf een hemd dat heftig opbolt door de wind; en dan de schemertijd, mijn lievelingstijd, de zon gaat onder, het wordt koeler, de krekels worden wakker en de lucht wordt zwoel… Ik ga vast vreselijk huilen op mijn laatste dag in Suriname.
De foto's: Het perceel is schoongemaakt; de bouwkraan is reeds geplaatst.

donderdag, april 19, 2007

Commewijne

Vorige week hebben we twee keer district Commewijne bezocht. Commewijne ligt aan de rechterbank van de Suriname rivier, Paramaribo aan de linkerbank. Voorheen kon je Commewijne alleen via de boot of pont bereiken en was het meer een buitenplaats. Sinds de bouw van Bosje’s-brug (door Balast Nedam tijdens het presidentschap van Jules Wijdenbosch) is dit district zich echter in rap tempo aan het ontwikkelen en lijkt het meer een buitenwijk van Paramaribo. Ik keek mijn ogen uit. Ik heb een tijdje vanuit de auto zitten tellen, en volgens mij zit ik er niet ver naast als ik concludeer dat elk vijfde huis langs de weg in aanbouw is. En dan vraag ik me af: gaat het werkelijk zo slecht met de Surinaamse economie? Natuurlijk gooi ik deze uitspraak er af en toe uit en dan krijg ik antwoorden als: “Surinamers houden van klagen, ze zeggen dat ze geen geld hebben, maar lopen wel met de nieuwste cellulair (mobieltje) rond”, “Drugsgeld!, de economie van Suriname draait voornamelijk op drugs”, “Het zijn de Euro-Surinamers die terugkomen en komen bouwen”. Ja, daar hoop ik er ooit ook een van te worden, de bouwende Euro-Surinamer!, maar ik heb nog steeds geen bouwvergunning. Mijn oom Ot en tante Ike die enkele jaren terug naar Suriname zijn geremigreerd bouwen in Commewijne (Sinabo, 34 km vanaf Bosje’s brug); in dit gedeelte is geen bouwvergunning nodig. Desondanks duurt de bouw al anderhalf jaar langer dan ze hadden gepland. Het bezoek was erg leerzaam en ik kon hier en daar wat afkijken. Het is ook heerlijk vertoeven daar en de natuur is omvangrijk. Ze hebben achter hun huis een kreek lopen en daar weer achter een groot stuk verwilderde plantage. Een jonge aka (buizerd) kwam heel dicht bij het huis op een paaltje zitten en een boesie anansi kroop over het plafond van een van de kamers. Michelle heeft heel stoer, voor haar doen, de spin bewonderd. Michelle en Tyshira zijn inmiddels terug in Nederland. M’n moeder was vol verbazing; haar jongste dochter was helemaal veranderd, niet alleen was ze ontzettend bijgekleurd, maar ze wilde ook in de tuin zitten, wat ze anders nooit deed, en toen er een kleine spin op haar hand landde, sloeg ze het gewoon weg. Tyshira is nog donkerder en met een zwaar Surinaams accent teruggekomen en zegt regelmatig tegen mijn moeder: “geef me een (kleine/grote) brick hoor!”, vrij vertaald: “doe me een lol zeg!”.
Op de foto’s: Bosje’s brug, dit is de onofficiele naam, de officiele naam is er nog niet omdat de ex-president de brug naar zichzelf wil noemen, maar vanwege vermeende fraude bij de aanbouw zijn velen hiertegen; het huis in aanbouw van oom Ot en tante Ike, hun achtertuin, een jonge aka op bezoek in de tuin, een boesie anansi op bezoek in de toekomstige slaapkamer.
We zijn vorige week ook nog naar Nieuw Amsterdam geweest, ook gelegen in district Commewijne. In vroeger jaren ging men daar regelmatig naar toe voor een dagje uit. Het is nog steeds een heerlijke plek om te vertoeven, want het is gelegen aan de rivier en het waait daar altijd. Nieuw Amsterdam was een verdedigingsbolwerk, voornamelijk tegen aanvallen vanaf de zee en rivier. Je komt daar dan ook overal kanonnen tegen. Deze keer ook veel mopé’s, zure vruchten, uitermate geschikt voor siroop of inmaken. We hebben hier bij mijn oma op tafel ook een pot met gestoofde mopé’s staan, gewoon om te eten als lekkernij.

zaterdag, april 14, 2007

Even luxe doen

Het appartement waar ik al sinds 2 januari heb gehuisd, eerst met Paul, dan met Maarten als buurman en later met m’n zusje en nichtje was de laatste 5 dagen van m’n zusje’s vakantie niet meer beschikbaar. Na wat wikken en wegen hebben we ervoor gekozen om tijdens deze laatste dagen maar even luxe te doen. We zijn verhuisd naar het Residence Inn Hotel. We hebben hier een zwembad, ontbijt en room service! Ik moet wel zeggen, een hotel met zwembad is wel top hoor, want wat ik echt miste in het appartement was om soms eens gewoon lekker buiten zijn, zonder het meteen vreselijk heet te hebben. Maar ja, 70,- euro per dag hoest je niet zomaar op. Dus nemen we het er nu lekker van. Uitgebreid ontbijten met fruit, getoast brood en pannekoeken, roomservice bellen voor saoto soep en loempia’s op de kamer, zwemmen en zonnen, of met een parbo biertje buiten aan je weblog schrijven. Service en kwaliteit is hier duidelijk wel aanwezig.

vrijdag, april 13, 2007

Pasen in Redi Doti

De Paasdagen hebben we in Redi Doti doorgebracht. Redi Doti is een Indianendorp niet zo ver van de badplaats Blaka Watra en toeristentrekpleister Jodensavanne. De echtgenoot van mijn tante Anita is in Redi Doti geboren en samen hebben ze daar een gezellig en eenvoudig huis met een groot kamp. Het huis is eenvoudig voor Europese standaarden, maar luxe voor Indiaanse standaarden, zij hebben bijvoorbeeld een kraan in de keuken waar regenwater uit komt. In het dorp is een kleine winkel en een bar, er is alleen regenwater en in de avonduren is er (soms) elektriciteit. Als je van de stad daar naartoe gaat moeten er dus uitvoerig inkopen worden gedaan en ijs en ijsboxen zijn een “must” voor de koude biertjes. Om bij Redi Doti te komen moet je bij Carolina met de pont de Surinamerivier oversteken. Intussen is er wel een brug in aanbouw; volgens planning moet deze Carolinabrug eind 2007 af zijn.
We hebben onderweg een korte stop gemaakt bij onze plantage, maar Michelle was niet zo gecharmeerd van al het groen om haar heen en wat er zich daarin kon verschuilen. Ze wilde ook niet al te dichtbij het kamp poseren, want onze boesie anansi had daar z’n nestje nog steeds. De stop was zo kort dat ik niet heb kunnen inspecteren hoe het met het gigantische bijennest is verlopen dat Eddy de vorige keer (toen Maarten mee was) met insectenverdelger onder handen had genomen (zie foto). Omdat het zo groot is en aan een huisje vastzit konden we het niet wegbranden, de boel zou in de fik kunnen gaan. Kleine bijen- of wespennesten zijn wel weg te branden (zie foto). We maakten weer ietsje verder een stop bij de bron, waterverwerking, en bottling van Aqua Para, want we waren vergeten Paramaribo kraanwater mee te nemen. 12 flessen drinkwater bleken voor 3 dagen meer dan genoeg te zijn. Mijn tante drinkt inmiddels regenwater, ze heeft haar gestel hieraan laten wennen. Voor een ieder die dit ook wil: de investering is slechts een paar dagen diarree. Gelukkig hoefden we niet lang te wachten alvorens we met de pont de Suriname rivier konden oversteken. Toen we in het dorp aankwamen was Tyshira meteen in haar sas, want voor haar zag ze één enorme zandbak. Drie dagen lang zijn we enorm verwend met lekker eten en lekkere drankjes. Ik heb nog geprobeerd met een handnaaimachine die ik op de Colombiaanse beurs had gekocht het stuk biesband aan de pangji van Tyshira te bevestigen, maar moest het opgeven, want het werktuig bleek een “original made in China” te zijn. Daar ben ik weer mooi in gestonken.
Op paaszondag was er feest op Redi Doti; met de omliggende dorpen was er een slagbal- en voetbal toernooi georganiseerd en s’avonds was er een "dansi". Eerst leek het niet op gang te komen, en viel zelfs de elektriciteit een paar keer uit, maar gelukkig kwam dit weer goed en uiteindelijk kwamen er twee auto’s met gezellige muziek aanrijden waarvan een met dansende fluorescent lamp. DJ Gilly was in da house!!! DJ Gilly was echt een gangmaker, helemaal met zijn uitspraak: If joe sdon dat wan taki dat ie leni krosi, deng sma sa e dansi ne leng krosi. Vrij vertaald: Wie blijft zitten heeft vast geleende kleren aan, wie danst niet.
Kort daarna barstte het feest los, eerst met Ingi Pokoe’s (Indianen muziek) waarbij Indiaanse jongens en meisjes op een rij gingen staan en van voor naar achteren deinden op de muziek. Daarna wat bubbling -meer voor de jongeren-, house -een lange Belgische jongeman kwam in actie-, wat disco-merengue -ik ging ook een dansje wagen met m’n zus-, toen soul -ik verliet het feest, de Belg vroeg m’n zus ten (stijl)dans- en tot de ochtend heeft Salsa-Michelle met Eddy gedanst. Eddy was volledig uitgeput door m’n zusje, maar ze hebben grote lol gehad. Het zal me niet verbazen als deze gebeurtenis nog steeds gesprek van de dag is in het dorp. M’n zusje heeft enorm genoten, maar eerlijkheidshalve moet erbij gemeld worden dat ze helemaal in Redi Doti wel een heel krokant gommakoekje heeft gespot. Fotoserie 1: Het huis van tante Anita en oom Eddy; Tyshira was al snel aan het verkennen, Michelle aan het zonnen; iedereen had z’n eigen hangmat in het kamp; Michelle demonstreert de pangji voor de tent waar ik in sliep, later sliep ze samen met Tyshira in een andere tent ernaast; dansen in de regen. Fotoserie 2:Wandelingetje naar de rivier; als je Paloeloe’s wilt plukken moet je wel laarzen aan, want ze groeien in zwampen; Tyshira kan overal poseren; een voetbalploeg van een omringend dorp arriveert; de dames van Redi Doti zijn aan slag met slagbal.
Fotoserie 3: Bana Beki vogelnestjes; de hagedissen in Redi Doti zijn lelijk; Tyshira had per ongelukkig een vlindertje dood gemaakt, we hebben het maar begraven, ze plukt hier bloempjes voor het graf; Tyshira speelt hier een hinkelspelletje in de schemering, ik kon het me nog herinneren van mijn kinderjaren in Suriname; ’s avonds was het fris, dus heerlijk rond een kampvuur; nooit gedacht dat Tyshira helemaal naar de overkant achter een witte kip aan durfde te rennen, toen ik haar vroeg of zij ‘em wilde vangen zodat we het ’s avonds konden opeten.

woensdag, april 11, 2007

Service en kwaliteit

Gelukkig ben ik mij ervan bewust dat ik zowel in werk als dagelijks leven erg gefixeerd ben op doel en resultaat. Ik kan niet goed tegen lange vergaderingen die gaan over wat er moet gebeuren, zonder dat er een behoorlijke actielijst met verantwoordelijken uitkomt. En onder vrienden en familie voel ik me vreselijk ongemakkelijk als we aldoor praten over wat leuk of nodig is, zonder dat er iets mee of aan wordt gedaan. Ik wist daarom ook van tevoren, dat als ik met mijn gestelde doelen teveel tegenwerking zou krijgen in Suriname, mijn tijd nog niet gekomen is om mij hier te vestigen.
Wat betreft uitjes heb ik helemaal niets te klagen in Suriname. En dat terwijl ik hier geen auto (noch rijbewijs) heb en dat is echt een “must” hier. Maar beschik je over een dosis regelkwaliteiten (ie kan’ org’a sani), wat vakantiegeld en goeie vrienden of familie met een auto, dan kan je hier toch de tijd van je leven hebben. De meeste uitjes binnen en net buiten Paramaribo zijn hier fantastisch te regelen met de verschillende taxi-services. Voor een heel schappelijke prijs wordt je naar een verre bestemming gebracht en wordt er uren op je gewacht terwijl jij je vertier hebt. Wissel je dit af met volledig georganiseerde tours waar je vette euro’s voor betaalt, en uitjes die je samen met vrienden of familie op touw zet, dan kan dit een fantastische vakantie opleveren.

Het regelen van zaken is echter anders, zeg maar ronduit knudde! Ik hoef er echt geen doekjes om te winden, de algemene kennis, scholing en ontwikkeling van de gemiddelde arbeider is bijzonder laag, en jammer genoeg mist vaak ook de interesse en motivatie om een stap verder te komen. Ik ben niet welvarend genoeg om mijn bouwplannen via een architect te laten lopen, anders was het misschien een stuk sneller gegaan, maar volg je de weg van de gewone man, dan kan deze weg eindeloos lang zijn. Begin december heb ik mijn bouwwensen bij de tekenaar van het Ministerie van Openbare Werken ingeleverd en een bouwvergunning aangevraagd en ik heb de bouwvergunning nu begin april nog steeds niet. Afgelopen donderdag ben ik zelf maar een kopie van de definitieve tekening gaan ophalen in de hoop dat ik hiermee toch nog wat kan beginnen voor ik weer uit Suriname vertrek. Wederom benadrukte mijn contactpersoon aldaar dat ik nog even geduld moest hebben voor de bouwvergunning. Geloof me, mijn grens voor “even geduld” is al maandenlang geleden overschreden. Ik was toen hevig gefrustreerd, maar later heb ik me berust in deze gang van zaken en ben toen gewoon lekker doorgegaan met vakantie vieren. Mijn tante vroeg of ik niet heb gevraagd waarom het toch zo lang duurt, ook dat wil ik niet meer weten. Ik wil niet meer weten dat de computer is gecrasht of het net vakantietijd is of dat het vreselijk druk is of dat we moeten wachten totdat de directeur terug is van vakantie. Ik bouw inmiddels liever op een van mijn maatstaven voor kwaliteit hier in Suriname, “de website”; heeft een organisatie een website en wordt het regelmatig bijgewerkt, dan ben je hier redelijk verzekerd van goeie kwaliteit. Tot nu toe ben ik niet bedrogen uitgekomen. Uiteraard heeft het Ministerie van Openbare Werken geen website.
Afgelopen donderdag op de Combémarkt werd ik nog eens met mijn neus op de feiten gedrukt en heb ik de definitieve beslissing genomen; ik vestig mij nog niet in Suriname, maar misschien wel over een paar jaartjes, want ik heb er vertrouwen in dat de gigantisch toenemende toeristenstroom zal leiden tot betere service en kwaliteit.
Wat gebeurde er nou op de Combémarkt?

Aangezien m’n zusje en ik eerder geen pangi (doek die je als jurk om jezelf kunt wikkelen) voor kinderen konden vinden, had ik een stukje stof gekocht dat ik netjes wilde afwerken met een stuk biesband. Ik vond dit bij de Combémarkt, in een vitrine, op een rol, 0,50 srd per meter. Eerst vroeg ik het jongetje (minderjarig!) op de betreffende afdeling om een meter biesband, maar ik bedacht me toch snel, “nee doe maar anderhalve meter”. Hij gebruikte de toonbank om het af te meten en knipte het door met een schaar die zijn collegaatje uit de vitrine haalde. Ik bekeek het stuk biesband en zag dat het te kort was. Volgens mij is dat geen anderhalve meter, zei ik tegen het jongetje. Hij haalde nu zelf een rolmaat uit de vitrine en concludeerde dat het stuk biesband 1,25 m was. Eerst vroeg hij me nog of ik een stukje van 25 cm erbij wilde, maar daar bedankte ik voor. Hij knipte weer netjes een stuk biesband voor mij af, nu van 1,50 m. Zoals gebruikelijk moest ik nu richting kassa gaan om eerst te betalen. De mevrouw aldaar moest natuurlijk het werk van haar zeer jonge collega goed controleren. Hij had het stuk biesband al bij haar afgeleverd met de melding dat het 1,50 m was, dat hij het had afgemeten en dat het 0,50 srd per meter is. Zei riep vanaf haar plek naar hem toe: hoe moet ík het meten dan? Hij liep naar haar toe met de rolmaat. Ze zei afkeurend: daar kan je het toch niet mee meten. Ik begreep dat ze bedoelde dat hij geen verkoopartikel uit de vitrine mocht gebruiken. Maar ze liet de lengte toch met dezelfde rolmaat door een andere jongeman opmeten. Inderdaad anderhalve meter. “Maar hoe weet ik wat het kost dan?” De kleine jongen riep naar zijn collegaatje en deze riep van achter de toonbank “50 cent per meter”, maar de mevrouw wilde de rol zien, dus kwam hij naar de kassa gelopen met de rol biesband. Nu had de mevrouw alles gecontroleerd, maar ze kreeg duidelijk moeite met de rekensom. Hoeveel kost nu eigenlijk anderhalve meter biesband als 1 meter 50 dollarcent kost. Ze vroeg het maar aan de jongeman. Hij dacht even na, maar hij kon het haar ook niet zeggen. Een andere dame naast haar keek toe, maar zei ook niets. Ze riep naar voren in de winkel. Daar was een snelle jongeman die duidelijk van wanten wist. Deze kwam snel aangelopen. Ze legde hem een beetje broeja (chaotisch) de situatie uit en hij begon het stuk biesband met de rolmaat op te meten. Vol verwondering keek ik naar dit schouwspel waar inmiddels 6 mensen naar mijn stukje biesband van 75 dollarcent (20 eurocent) aan het staren waren. Ik was blij dat ik aldoor mijn mond had gehouden, want anders had ik dit misschien niet meegemaakt. Nou goed, de snelle jongeman had inmiddels begrepen dat het probleem niet bij de lengte maar bij de totaalprijs lag, en toen hij 75 cent zei, ze de mevrouw: “Oh ja”. Ze begon nu haar bonnetje te maken, maar de dame naast haar leidde haar af door te vragen waar dit stuk band nou voor diende. Heel netjes legde ze uit dat het bedoeld was om de rand van een stuk stof mooi te maken. Ze ging door met het bonnetje, maar ze keek er een beetje verward bij. Ze was bij het kolommetje voor de prijs en toen zei ze: “ik schrijf gewoon 1,50 srd op hoor?!”. Dat werd me nu te gortig en ik corrigeerde haar: nee hoor mevrouw, het is 75 cent. Oh ja, u hebt gelijk, zei ze, en ik zag dat ze inderdaad 0,75 srd opschreef. Na een half uur mocht ik dan eindelijk met m’n stuk biesband naar huis.

woensdag, april 04, 2007

Gommakoekje

Toen ik laatst terug kwam van Rainville Supermarket met een bakje “no brand” gommakoekjes was mijn zusje verkocht. Michelle verkiest in tegenstelling tot mij 10 gommakoekjes van Rainvile Supermarket boven een stuk bruine koek van VanderMeer. Dit was aanleiding voor mijn tante Helen om ons te vertellen dat in haar jongere jaren gommakoekje als koosnaampje werd gebruikt voor iemand die je leuk vond, want het is zo’n zacht en lekker koekje….
Ik vroeg mijn zus meteen of ze al een gommakoekje had gezien in Suriname. Net als ik, had ze nog maar één gommakoekje gespot. Dat is toch niet echt veel hè? Waar zijn al die Surinaamse gommakoekjes toch naar toe? Wij kunnen ze niet vinden. Volgens mij was haar gommakoekje een Eurosurinamer, ze had hem bij Blauwgrond gespot terwijl hij met z’n achterwerk naar ons toe aan het bestellen was. Daar ging ook het grootste deel van haar aandacht naar toe. Mijn gommakoekje was nog minder Surinaams, nl. een jonge bruinblonde Brasshio (Surinaams voor Braziliaan) met een uitdrukking vol avontuurlijke beloftes. Onze conclusie was dat we het aantal gommakoekjes moeten opwaarderen, dus hebben we ons voorgenomen onze ogen wat beter de kost te geven. Ik had m’n zusje al voor haar vakantie lekker gemaakt met een verwendagje in Suriname, dus niet zo gek om daarmee een beetje in de stemming te komen. Maar tja… het was een verwendagje op z’n Surinaams.
Ik moet eerlijk zijn het concept van Thermen Hermitage is fantastisch, zeker voor Surinaamse begrippen. Prachtig gebouw, heel mooi marmer, alles krakend schoon, professionele apparatuur, maar dan…. het personeel. Mijn pedicure behandeling begon goed, de dame was niet erg spraakzaam, maar dat maakte niet uit, ze leek haar vak te verstaan. Heel netjes vroeg ze me steeds of ik bekend was met dit of dat of legde ze uit wat het deed, en op een gegeven moment vroeg ze me ook: u bent toch niet bang voor mesjes? Ze had een klein mesje waarmee ze voornemens was mijn akelige eeltplekken weg te snijden. Met m’n stomme kop zeg ik: nee hoor, ik vertrouw op uw kunde. Niet veel later schoot ze uit en begon mijn voet te bloeden. Pijnlijk moment! Ik ben geen mietje hoor, en verder heeft ze alles prima gedaan, maar voor een pedicure zien ze me daar niet meer terug. Michelle kreeg intussen een heel geslaagde gezichtsbehandeling van de eigenaresse, die gezellig met haar babbelde en vertelde hoe moeilijk het was goed personeel te vinden. En dat hebben we weer gemerkt bij het Turks bad en massage. We werden eerst grondig gewassen en behoorlijk stevig gescrubbed, ik was bijna bang dat mijn inmiddels diep goudbruine huidskleur - vol trots ben ik erop - werd afgescrubbed, zoveel dode huid raakte ik kwijt. Maar ik heb de kleur nog steeds, en nu met een babyhuidje. Het was best lekker. Na het bad werden we stevig gemasseerd, het was echt niet het soort massage waar je bij in slaap valt; een aantal spieren werden ietwat pijnlijk wakker geschud. Heel voorzichtig werd er wel omgegaan met onze zwakke plekken, verrekte spier, stress-schouders enzo. Maar wat deden de dames intussen? Ze begonnen hun slechte arbeidsomstandigheden in ons bijzijn en zelfs met ons te bespreken. Daar kan ik me dus waanzinnig aan ergeren; terwijl ze ons aan het masseren waren zaten ze hun negatieve energie op ons los te laten. Kan je nog beter je doel mislopen dan op deze manier? Ik vind het erg jammer en hoop dat de eigenaar de houding en kunde van zijn personeel kan opkrikken, want de ambiance en de faciliteiten waren daar top. Over een jaartje wil ik de Hammam behandeling wel weer uitproberen, maar de pedicure kamer kom ik niet meer in!

Volgens mij is het gommakoekje het meest typische koekje voor Suriname. Het verwondert mij keer op keer dat er met maizena als hoofdingrediënt toch een behoorlijk lekker koekje gemaakt kan worden. Hier is tante Helen’s recept: 125 gr roomboter of margarine, 100 gr witte suiker, 1 ei, 1 eetl vanille essence, 1 eetl custardoeder, ongeveer 350 gr maizena en wat muisjes. Boter en suiker romig mixen, ei en vanille essence erbij, maizena en custardpoeder lepelsgewijs toevoegen tot het mengsel niet meer aan de vingers plakt. Op een beboterd bakblik, dat je met maizena bestuift, vorm of spuit je de koekjes op, en in een voorverwarmde oven bak je, op ongeveer 150 graden, de gommakoekjes totdat ze goudgeel beginnen te worden. Haal ze dan meteen uit de oven. Verbrand je niet aan hete gommakoekjes!!
Intussen vermaakt Tyshira zich nog kostelijk in Suriname. Op de foto’s: het balkon van oma blijft Tyshira inspireren tot prinsessen verhalen, als ik haar vraag even te poseren, is dat geen probleem; mijn hobbelstoel uit kinderjaren heb ik grondig schoongemaakt en Tesie heeft het geverfd, Tyshira geniet er met volle teugen van; de Maretraite Mall heeft een kids playground, deze is overigens gratis, maar de openingstijden zijn vreemd; in het pannekoeken en poffertjeshuis zijn de pannekoeken en poffertjes echt top! Meestal ben ik in voor nieuwe dingen proberen, maar ik heb de hartige pannekoek met bakkeljauw niet aangedurfd; Tyshira’s lievelingsbezigheid in oma’s tuin is nog steeds schelpen zoeken.

maandag, april 02, 2007

Regen

Afgelopen week heeft het veel geregend in Paramaribo. De regentijd is geen makkelijke tijd voor de vakantieganger, want het buitenleven staat dan min of meer stil. Zelfs met paraplu is de afstand van huisdeur tot taxi eigenlijk te groot; als het zo hoost wordt je toch kletsnat en door de hoge vochtigheidsgraad en gebrek aan zon droogt je kleding nauwelijks meer op. Gezellig binnen zitten met een kopje koffie en een koekje, dat soort knusheid werkt gewoon niet in Suriname. Zelf zit ik bij heftige regen het liefst op een gigantisch groot terras waar het dan lekker doorwaait, maar niet inwaait. Helemaal geslaagd is het als je bijvoorbeeld bij hotel Torarica op het binnenterras of bij de pier zit met een cocktail en een live-bandje. Zit je bij regen op een terras aan de straat, zoals bij ’t Vat, dan wil het wel eens goed stinken en dan smaakt hun overheerlijke saoto-soep ook niet meer zo lekker, en aangezien hun cocktails sowieso niet pluis waren, dan verkas je maar naar betere oorden. Dus, ja, ik zeg het maar eerlijk, de laatste tijd zitten we regelmatig bij Torarica, ik aan de Margarita’s m’n zusje aan de Pina Colada’s. Als Tyshira meegaat maken we het niet zo heel laat, hoewel ze het fantastisch vindt om ’s avonds met ons uit te gaan. Nu Maarten hier niet meer is, gaat zij nu maar met de Braziliaanse dames op de foto.
Tussen de regenbuien door zijn we toch ook naar wat van m’n favoriete plaatsen gegaan. Met mijn tante Anita en haar echtgenoot Eddy naar de Kwattamarkt: voor het eerst zag ik een gerookte en gedroogde rog. De verkoopster wilde in principe wel voor me poseren. Met hun hebben we ook weer restaurant Shin Kong bezocht, deze keer waren we vroeg, rond 18:00 uur, spitstijd was om 20:00 uur, het restaurant stroomde vol en de parkeerplaats zat bomvol met grote 4WD’s. Gelukkig herkende de kok mij nog, en kregen we daardoor een speciaal gerecht aangeboden, heerlijk mals hertenvlees in een stoofpotje.
Natuurlijk heb ik m’n zusje naar Chris Roti-shop aan de Maystraat gebracht, ook zij vindt de roti’s daar top. De ruimte is wel een beetje ongezellig, maar niet storend. De airco wel, die staat te koud. Misschien is dat wel om bepaalde klanten af te koelen. Want men werkt hier met een nummertjessysteem, dus ook al heb je 10 gouden tanden en is je 18 karaat gouden halsketting 2 kilo zwaar, je moet op je beurt wachten.

We zijn natuurlijk in de Palmentuin geweest, deze keer met Tyshira in de speeltuin. Op een zonnige ochtend zijn we weer gaan zwemmen bij de vriendin van mijn tante. Toch helemaal niet gek hoor, zo’n privé zwembad. Die ochtend was ie extra diep vanwege de regen.
Echt precies tussen twee heftige regenbuien door waren we in de dierentuin. De blasman was weer vreselijk slecht gehumeurd, maar niemand was zo gek om ‘em aan te halen, door het natte weer lieten de kaaimannen zich zien en deze keer werden we alledrie verliefd op een klein schattig aapje dat vrij in de bomen voortbewoog.
Over verliefdheid gesproken, uiteraard moest ik mijn zusje ook laten zien waar het andere buitenleven zich afspeelt; ik bedoel dan de wereld van de buitenmannen en buitenvrouwen. In Paramaribo met zijn hoge dorpsgehalte kan je niet zo makkelijk met je buitenliefje voor een hotel parkeren en daar een paar uurtjes doorbrengen. Voor je het weet is je auto gesignaleerd en heeft men de rekensom gemaakt dat 2 mensen de lunchpauze gemist hebben. Dus hebben we hier wat anders, bijvoorbeeld de Miami Inn die om de hoek van ons appartement is. Je kiest een garage waar er Vrij staat. Je rijdt met je auto naar binnen, achter je gaat de deur dicht en het bordje gaat op Bezet. Vervolgens kan je in een van de appartementen erboven je buitenavontuur beginnen. Uit betrouwbare bron heb ik vernomen dat dit op het moment een booming business is in Paramaribo.