
Wie houdt er niet van Parbo bier….?!!!! Zie hier mijn nichtje Tyshira kort na haar eerste slokje Parbo bier op de Kwattamarkt.

in Suriname

M’n zusje en ik hebben ons kostelijk vermaakt en vreselijk gelachen, Ruben had zelfs nog een mop over dominee Polanen, familie van mijn neef Chris. Surinaamse humor is best wel apart, de clue van de grappen is vaak niet zo sterk, het gaat meer om de “jus” die je erbij doet bij het vertellen van de grap. Zo was er ook een anekdote over de sexy waka van de Samaraccaanse vrouw en de fôto-(stads-)vrouw. Ruben beeldde dit fantastisch uit, van de ene kant van het podium liep hij in hoge snelheid met de borst vooruit en armen heftig zwaaiend naar de andere kant; dit was de Samaraccaanse vrouw, ze loopt alsof ze je een klap komt geven. Maar dan de fôto-vrouw, nou, dat hupje en de wiegende heupen deed hij ook fantastisch. Ik herkende mijn zusje hier meteen in. Want mensen, ik ben erg trots op m’n knappe zusje, maar ik weet niet hoe lang ik het nog zal volhouden om met haar over straat te lopen. Staat er binnenkort in de krant dat het aantal verkeersongelukken in Paramaribo drastisch is toegenomen, dan weten jullie hoe het komt. Pssst, mmmmmhuwah, schatje!, “welkom in hotel Torarica, wat kan ik voor u inschenken?”, “oh, u gaat al naar huis, dat is jammer, het wordt dan weer een saaie avond voor ons”, ik weet niet wat ik hoor, één heer op straat wilde het echt niet opgeven, hij reed een stukje door en stopte op het trottoir om nog door te gaan met zijn paringsgeluiden, en als laatste noodkreet gooide hij “Sexy waka” eruit, m’n zusje draaide zich even al lachend om en pas toen ging hij.
Op de foto staat Oompie Tik bij de vijver op de plantage. Oompie Tik was zijn bijnaam omdat hij binnen familie en kennissenkring de peuters met hun dikke pamperluiers zogenaamd harde tikken met z’n slipper gaf.
Toen hij terug kwam trof hij Tyshira al zonnend met zonnebril en waaier op het terras van het appartement aan. Onverbeterlijk modepopje! Ietsje later liepen we met z’n allen voor ons ontbijt naar de broodjeszaak aan het eind van de straat. (Even tussen haakjes: de import-bloemkool die Maarten op z’n derde vakantiedag hier heeft gekocht heeft hij eergisteren eindelijk weggegooid. Ik ben geneigd om dit als een symbolisch gebaar te zien.)
Gisteren, zondag was weer andere koek; het was een dag van uitersten.
Serie 2: Even m’n gezicht wassen bij de bronwater-badplaats; mijn tante en Tesie puzzelen met de brushcutter; Tesie neemt vervolgens het gras onderhanden; Ik start alvast het vuur voor de afvalverbranding, daarna wordt het harken en nog eens harken; dit alsmaar groeiende bijennest moet een volgende keer onderhanden genomen worden.
Serie 3: Maarten en de kokosnoot: zo pluk je kokosnoten; nadat het (in dit geval door mijn tante) het kopje is afgekapt maak je een gaatje om te drinken; drinken gaat niet zo makkelijk met al die vliegjes om je heen, m’n tante lacht erom; Maarten verhuist uit het kamp met de kokosnoot in de hoop dat daar minder vliegjes zijn; natuurlijk snel even poseren in de hangmat; ben je klaar met drinken, dan kap je de kokosnoot open en lepel je het vruchtvlees eruit. Maarten: dit smaakt toch wel heel anders dan wanneer je het in een blikje koopt.
Serie 4: ik lust ook wel een kokosnoot, maar belangrijker nog, alles om me heen is net door Tesie schoongemaaid; Tesie, de bedreven bomenklimmer, plukt de rijpe pompelmoezen; is het niet erg jammer, dames, dat deze foto van Tesie onscherp is uitgevallen?; inpakken en wegwezen; Maarten rijdt ons (voor het eerst in Suriname) terug tot aan de gevaarlijke en inmiddels donkere highway.


Stom, want ik had een beetje honger opgespaard, en toen we al een beetje gewend waren was de rij en al het eten als sneeuw voor de zon verdwenen. Wel apart hoor, er is geen entree-geld, en de drankjes en het eten zijn gratis. Ze moeten wel aardig op winst draaien. Nou ik heb ze in geldwaarde 4 porties roti-extra rijker gemaakt, Maarten 3 á 4, Chris heeft ze helemaal niet gespekt, maar liep de zaal een beetje rond op zoek naar wat levende wezens; het gros bestond uit zombie’s en losers (het laatste vast letterlijk en figuurlijk). Eigenlijk had ik het best naar m’n zin bij de automatische roulette tafel tussen de chinezen. Ik begon net een beetje aan kansberekening te doen, toen de honger ons toch ging dwarszitten. Trouwens, in Suriname hebben we honger, geen trek. We zeggen ook: angri e kir mi=de honger vermoordt mij. De enige plek in de buurt die nog open was, was ‘t Vat. Op weg naar ‘t Vat stopten we voor een stoplicht. Naast ons hoorden we een motor ronken en heftig accelereren op de plaats en ik vroeg Chris: ga je de uitdaging aan? “Ja hoor”, zei Chris. Dat had ik niet van Chris verwacht, maar ik wist ook niet dat hij zich had gespecialiseerd in het snel optrekken. Dus wij keihard naar voren schieten en de idioot 20 meter achter ons latend. Later haalde hij ons wel weer in, maar Chris had in ieder geval wat ons betreft z’n trofee verdiend. Nog nauwelijks plaatsgenomen op het terras bij ‘t Vat en wachtend op onze saoto soep en sate-compleet (Maarten) hoorden we keihard “Klabeng!!!” Precies in ons gezichtsveld was een personenauto tegen een plotseling stoppende pickup opgeknald. De schade zag er imposant uit, zie foto van onze Flitsende Fotograaf Maarten. Om iets voor 3-en waren we weer thuis, nu maar lekker uitslapen, morgen een rustige dag, want zondag hebben we weer een druk programma.


Trouwens, Maarten is erg trots, nog geen week in Suriname en hij staat al in de krant (De Ware Tijd), weliswaar tussen het publiek bij het optreden van miss India-Suriname, maar wel herkenbaar.



Terug in de Toenalaan (bij oma) had Maarten een consult bij handlezer Chris. Op de foto’s: het terras en zwembad van de vriendin van tante Helen; ikke in het water; Maarten komt de glijbaan af; Chris aan de tamarindesiroop na een paar baantjes zwemmen, inmiddels was het al behoorlijk donker; Chris leest de hand van Maarten.
Mijn collega Maarten en mijn neef Chris zijn gisteravond gearriveerd. Ik heb ze met de taxi opgehaald. Onze taxi-chauffeur was een kleine Javaanse meneer die zich heel snel voortbewoog. Zo snel en zo klein, dat terwijl wij elkaar nog uitgebreid aan het begroeten waren, hij al snel met een van de koffers uit zicht was verdwenen. We konden hem gewoon niet meer vinden en hij ons ook niet.
Ik begon zelfs naar de taxi-service te bellen (leve mijn mobieltje in Suriname!) om hem te kunnen bellen.Want uiteraard was het een drukte van jewelste op Zanderij. Gelukkig hebben we elkaar weer gevonden en zijn we ondanks zijn aparte rijstijl -Maarten zei nog: hé dat ziet er tenminste normaal uit, hij rijdt rechts- veilig in de stad gearriveerd. Na het inchecken in het appartement zijn Maarten en ik op bezoek geweest bij mijn familie, waar ook mijn neef Chris, zijn moeder en een klein nichtje waren. We hebben tot laat, maar niet te laat, daar zitten kletsen, want ik moest in de ochtend vroeg alweer bij het ministerie van Openbare Werken zijn voor de goedkeuring van de laatste versie van de bouwtekening. Maarten had wel zin om mee te gaan, en daarmee is het een dag met ontzettend veel indrukken voor hem geworden. We zijn van half negen ’s ochtends tot vijf uur ’s middags op straat geweest. Toen hij eenmaal weer in het appartement was, was hij wel toe aan siësta in de hangmat. 