dinsdag, januari 30, 2007

Verbrand

Vorige week hebben we Braamspunt bezocht en vanaf vandaag hebben we de verbrandingsverschijnselen weer onder controle. We hebben de geijkte fout gemaakt: heerlijke wind op het strand, de hitte van de zon is niet te voelen, en daarom niet ingesmeerd of beschermd. Ach ja, we hebben ons lesje weer geleerd. Zelf verbrand ik zelden, maar omdat we het strand van Braamspunt helemaal voor ons alleen hadden, had ik de gelegenheid om wat ongerepte huid aan de zon bloot te geven.
Braamspunt is op een schiereiland in het noordoosten van Suriname, waar de Suriname- en de Commewijnerivier bij elkaar komen en de Atlantische Oceaan instromen. Je komt er vanaf Paramaribo met een bootje; vanaf Leonsberg is het een uur varen. Wij hebben een boot met schipper gehuurd (175 SRD, ongeacht het aantal passagiers, max. 22). Hij heeft ons gebracht en gewoon gewacht tot we weer terug wilden. In de tussentijd zou hij z’n boot schoonmaken. Het strand is daar prachtig, en volgens mij is het ook het enige of een van de weinige zeestranden die Suriname heeft. Daarom verbaasde het me ook erg dat er verder niemand was. Wij waren er op een doordeweekse dag en zoals de schipper ons vertelde, wonen er nu Guyanese vissers. Hun woningen zijn zeer onaantrekkelijk, zeg maar gewoon krotten, en misschien is het daarom geen populaire badplaats. Wij hebben ons echter erg vermaakt, want het strand zelf was prachtig en schoon. We hebben daar al gauw een oerlelijk aasvisje gevangen, de schipper zei dat deze vissen (toekai?) 4 ogen hebben, maar we hebben maar 2 ogen gevonden. Met het aasvisje heeft Paul twee vissen uit de zee gehaald, waaronder een katvis van redelijk formaat. Uiteraard hebben we ze na te barbecuen opgesmuld. Uiteraard, want in Suriname doe je niet aan “catch and release”, tenzij de vis er echt heel onsmakelijk uitziet en je weet dat je ‘em toch niet gaat opeten. De schipper vertelde ons dat alleen de bosroko-visie een giftige zeevis is, het lijkt alsof ie een hemd aanheeft. Verder was alles eetbaar. Die lelijk aasvis wordt nooit gegeten want die blijft na bereiding een rauwe smaak behouden. Helaas hebben we tijdens de tocht geen dolfijnen gezien, deze schijnen soms met de stroom mee de rivieren in en uit te zwemmen. Wel zagen we af en toe een rode Ibis.
Op de foto’s: het bootje dat je meeneemt naar de overkant, bruisende Atlantische Oceaan, zonnen en vuurtje maken, de kleine vangst, visje aan het spit.

zondag, januari 28, 2007

Vlinderboerderij, varkensboerderij, mensenboerderij

Gisteren zijn we vroeg vanuit Paramaribo vertrokken. Van onze gids van de Awarradam tocht hadden we als tip gekregen de Vlinderboerderij in Leliedorp (Leliedorperweg 123) op te zoeken. Op de vlinderboerderij worden 15 soorten vlinders gekweekt voor export naar het buitenland, voornamelijk t.b.v. botanische tuinen. We hebben een rondleiding gevolgd en het was reuze interessant. Ik wist bijvoorbeeld niet dat elk type vlinder z’n eigen plant heeft waar hij van eet en doorgaans z’n eieren legt. Ik wist ook niet dat vlinders gemiddeld 2 weken leven, ook niet dat sommige soorten kannibalen zijn en als je ze samen zou kweken, ze elkaar opeten, of dat het vooral de nachtvlinders zijn die in rupsvorm giftig zijn. Als kind heb ik eens op een brandwurm getrapt, dat deed vreselijk pijn. Ik begrijp nu dat brandwurm een algemene naam voor verschillende soorten vlinders met giftige stekels is. We hebben de manager/gids de oren van het lijf gevraagd, en hij vertelde gelukkig ook graag. Ook over de ups en downs die bij het runnen van een bedrijf in Suriname komen kijken. De vlinderboer is een Nederlander die in Suriname is opgegroeid. Zijn vader maakt schilderijen van de vlinders. Zijn vader heeft ook meegeschreven aan het boek Slangen van Suriname. Vandaar waarschijnlijk dat er op de boerderij ook een groot aantal boa’s waren. Van hetzelfde soort dat Paul op onze plantage heeft gevonden. Ik was vooral onder de indruk van de enorme drol die er uit een boa komt. Boa-poep, wanneer zie je dat nou?
Op de foto’s: De zeer gewilde morpho-vlinder (dead-or-alive) op Paul’s vinger, een paarse schemervlinder, verschillende vlinderpoppen (geen specerijen!), een boa, een boa-drol.

Daarna zijn we even wat verder doorgereden naar de varkensboerderij van mijn oom. Hij werkt daar 5 dagen per week keihard om de varkens en hun onderkomen gezond en wel te houden. In Suriname is varkensvlees veel populairder dan rundvlees. Het is ook veel duurder. Heel anders dan in Nederland. Mijn oom kweekt en verkoopt biggetjes. Het vetmesten doet de klant, die het op zijn beurt weer aan de slager verkoopt. Op de varkensboerderij gebeurt er van alles. Helaas hebben we de kaaiman gemist die er met een ontsnapt biggetje vandoor is gegaan. Het kwikwi nest dat we wilden zien was inmiddels opgebroken, maar de kinderen van de oppassers die in een huisje vooraan de boerderij wonen hadden die dag wel een grote kwikwi gevangen die we mochten bewonderen. De kwikwi is een prehistorische zwampvis en is zeer geliefd onder de Surinamers, vooral klaargemaakt met kerrie. Mijn oom heeft op de boerderij ook een aantal paarden die hij verzorgt; hij is ook pikeur en dagelijks komen er leerlingen paardrijles volgen.
We hebben daarna nog een ander perceel van mijn oom in de buurt bezocht. Dit perceel heeft hij uitgeleend aan een planter, die er allerlei groenten op bebouwd. Zo voorkomt hij dat zijn land in een stuk bos verandert.
Op de foto’s: de paarden- en varkensstallen, zogende biggetjes rijp voor de verkoop, die dag geboren biggetjes, de kwikwi.

Op het eind van de dag hebben we White Beach bezocht. Mensenboerderij klinkt niet leuk, bovendien worden er, zover ik kon zien, geen mensen gekweekt, maar... dit is toch wel de plek voor menig paringsritueel. White Beach is alles wat je je kan voorstellen bij een caribisch strandje. Het is wel aan de rivier, maar verder ziet het er betoverend uit. Gezellige muziek, mooie tenten en hutjes, barren, een pier, mooie paraderende dames en aantrekkelijke heren die vanuit de bar de dames bewonderen. Maar geloof me, de slanke exemplaren zijn niet ruim aanwezig hoor. Want tja, dit is en blijft Suriname en ook bij White Beach zijn er eettentjes met overheerlijke Surinaamse gerechten.

dinsdag, januari 23, 2007

Vier dagen Awarradam

Gisteren zijn Paul en ik terug gekomen van een vierdaagse tocht naar het binnenland, een geheel verzorgde reis van de organisatie Mets. Het was een prachtige tocht en de foto's spreken voor zich. De lokale bevolking bestond uit Marrons, afstammelingen van de weggelopen Afrikaanse slaven. Deze mensen zijn heel spraakzaam en maken gauw contact, heel anders dan de verlegen Indianen van de Palumeu tocht die ik vele jaren terug heb gemaakt, ook via Mets. Aangezien Awarradam op een eiland is gelegen zijn we veel met de boot gereisd. Het in en uitstappen was niet eenvoudig voor de zeer kleurrijke meneer op leeftijd die we in ons gezelschap hadden. Hij riep vele vragen bij ons op. Het was een heel blanke meneer uit Bonn met een heel hoge stem; de hele tocht heeft hij, gekleed in pak en stropdas doorgebracht.
Onze gids, een voormalig politieman, bleek met een oom van mij gewerkt te hebben. Toen ik vroeg hoe het mijn vorige gids van Palumeu verging, kreeg ik te horen dat hij was gestopt met fulltime gidsen, inmiddels getrouwd was, kinderen heeft en is opgeklommen tot manager binnen de Mets organisatie. Dit had niets te maken met het feit dat een grote Anjoemara (roofvis) hem heeft gebeten toen hij tijdens het gidsen in het water stond; een zeldzaam voorval, de vis is met een stukje van zijn knieschijf vandoor gegaan. De piranha vis houdt zich daarbij vergeleken een stuk rustiger. De drie piranha’s die de groep heeft gevangen zijn door onze gids krokant gebakken; ze waren erg lekker bij de borrel.
Tijdens de tocht mocht ik een primeur aanschouwen: Paul op de dansvloer bij de Marrons. Helaas heeft hij niet meegedaan met de stokkendans. Deze werd voorgedaan door Gaia, een niet sprekende, oersterke en vreselijk gespierde Marron.
Fotoserie 1: rotsenpartij en rivierstrand bij Awarradam, Paul vist bij de sula, traditionele hut, Paul helpt rijst stampen. Fotoserie 2: Onder de kakantrieboom, schorpioen, reuzenmier die ook in mensen hapt (zeer pijnlijk!), kikker, onze hut met achterin hangmatten, ons transportmiddel van en naar Awarradam.

zaterdag, januari 13, 2007

Slangenvanger

We hebben onze plantage weer bezocht, altijd heerlijk om daar aan te komen (zie foto), deze keer om twee nachten te kamperen. Op de eerste dag kwam gelukkig de meneer met wie ik een afspraak had gemaakt om een autowrak weg te slepen. Al jaren probeer ik een akelige oranje bus daar weg te krijgen en nu is het eindelijk gelukt. Zo'n opluchting! Dat ding was ons een doorn in het oog (zie foto).
Het was daardoor een stuk gezelliger. We hebben twee slaapplaatsen opgezet; een kamp buiten met twee hangmatten en muskietennetten en een tent onder het bestaande kamp (zie foto). We hebben het een beetje comfortabel gemaakt met wat bushcraft-makelij a la Ray Mears; takken met haken en stokken bij de wasplaats, plankje om te koken enz. De boesie anansie (giftige bosspin) in het kamp hebben we als huisdier gehouden. We hielden wel goed in de gaten of hij thuis was als we ons voortbewogen.
We hebben weer van de overheerlijke kokosnoten (zie foto) gedronken en gegeten, onze sinasappelen geproefd (gelukkig lekker zoet) en wat groente geplukt en klaargemaakt bij de warme maaltijd. Bij het rondlopen zag ik een kleine slang heel snel voorbij gaan. Paul wilde hem natuurlijk meteen bekijken. Geen idee wat voor slang het was, maar volgens Paul was het geen giftige. Wie weet, in ieder geval heeft hij uitvoerig het boek “Slangen van Suriname” bestudeerd. De slang is er snel weer vandoor gegaan.
Zoals ik al eerder schreef heeft Paul veel meer lef met dieren, dus kan ik wat aparte plaatjes schieten. Deze keer heeft hij zichzelf wel overtroffen. Vandaag, voor vertrek van onze plantage wilden we nog het een en ander oogsten; we hebben sinasappelen geplukt, birambi's, bitawirie en een pompelmoes. Maar er was nog een andere boom met drie grote pompelmoezen, maar het was nogal begroeid. Ik had m'n laarzen aan, maar Paul niet. Ik stelde dus voor om vooruit te lopen met een lange stok en Paul liep met z'n gympen achter me met een houwer (macheta). Ik had nog maar een paar stappen gedaan of ik zag daar in de struiken een aardig grote slang. Weer wilde Paul het beest bekijken natuurlijk. Ik zei: laat die pompelmoezen maar zitten hoor, en laten we weggaan, maar nee, Paul vroeg me om mijn camera te halen nadat hij ook de slang had gezien. Het is een boa, zei hij, ongevaarlijk! Ach ja, ik haalde de camera wel. Van een afstand heeft Paul wat foto's gemaakt. Maar toen wilde hij meer. Tja, bij National Geographic zeggen ze, wanneer ze slangen vangen, er niet bij: don't do this at home, want wie kan dat nu ook thuis doen?! Nou ja, Paul dus wel op onze plantage. Hij heeft gewoon gedaan wat hij ze op tv heeft zien doen, en voila! Ik was natuurlijk het camerateam, maar zonder tegengif in de bagage. Daarna heeft Paul de pompelmoezen geplukt.

zondag, januari 07, 2007

No Comment

Behuizing

Ik ben tijdelijk verhuisd naar een appartement met air-conditioning. Met air-conditioning kan je aanmerkelijk veel meer doen, vooral binnenshuis. Ik weet niet of het een idee is, maar het lijkt toch alsof ik minder moe ben. Ook is het alsof ik meer energie kan opbouwen voor als ik buiten ben. Maar nu bewegen we ons ook voort in een auto met air-conditioning (zie foto blog "Vers Bloed"). Dus nog meer luxe. Het heeft ook nadelen hoor; want als je je steeds opsluit in deze koelte merk je veel minder van wat er buiten gebeurt. Door de airconditioning kan je de vogels buiten bijvoorbeeld niet meer horen fluiten.
Wat betreft het perceel in Paramaribo heeft de tekenaar gelukkig weer van zich laten horen. Ik had maar een kleine opmerking over de oppervlakte van het bad, maar verder is de schets nu goedgekeurd. Vandaag hebben we de afstanden van de andere huizen tot het perceel opgemeten. Dit moet ik morgen doorgeven aan de tekenaar. Hij zal dan de bouwtekening afronden. En dan gaat het op de grote stapel van de directeur voor bouwvergunningen. Helaas kon de tekenaar me geen garantie geven over de duur hiervan. Pas als ik de bouwvergunning heb, kan ik water en elektriciteit aanvragen. Ik moet even nagaan of ik familieleden heb die bij de betreffende instanties werken.
Op de foto's:
de meloenplantjes (een week na het zaaien), kasave blijkt ook te groeien als je het niet in de grond plant, een vuurtje stoken is altijd leuk, kokosnoot plukken (actiefoto: kokosnoot komt naar beneden); een redelijk kleine boesie anansie.

Vers bloed

Op 2 januari is Paul in Suriname gearriveerd. De eerste dagen hebben we verschillende plaatsen met de taxi en de bus bezocht en ik kon meteen het verschil merken. De taxi-prijzen waren ineens stukken hoger en we krijgen allerlei toeristenpraatjes te horen. Op een gegeven moment heb ik echt geprotesteerd bij een taxi-rit. Gelukkig deed de taxi-chauffeur er toen 5 SRD af; omdat ik een vaste klant ben. Optrekken met een witte man maakt het leven dus duidelijk duurder. De muskieten profiteren ook graag van het verse bloed van de witte man (zie foto). Nu Paul er is proberen we zoveel mogelijk in zijn 4 weken te doen. We zijn naar de kwatta-markt, de Saoena Javaanse markt, de dierentuin en onze plantage in Powakka geweest. Half januari gaan we voor 4 dagen naar Awaradam. De afgelopen 3 jaar hebben we tijdens onze vakantie in Suriname steeds de dierentuin opgezocht. Het gaat gelukkig steeds beter daar. Want een aantal jaren terug werden de herten en de pakira's (bosvarkens) gestolen, drie maal raden waarvoor. Eigenlijk geniet ik in de Surinaamse dierentuin nog wel het meest van de vrije dieren, vooral aapjes en vogels, die de opgesloten dieren komen opzoeken. Misschien om hun eten te stelen, maar misschien ook voor het gezelschap. Vreemd genoeg heb ik de indruk dat het meer om het laatste gaat; het lijkt wel of de vrije beesten de anderen komen troosten en bijpraten. Heel vreemd. Zo zag ik zwermen roofdieren op de kooi van de gevangen kooidieren, en kleine aapjes die spelen met de neusberen. Paul heeft veel meer lef met dieren, dus kan ik wat aparte plaatjes schieten. Ik zou bijvoorbeeld het nest van een boesie-anansie in ons kamp op de plantage niet durven open te maken; hij wel (zie foto volgende blog).
Op de foto’s:
eerste muskietenbeet (deze foto was eigenlijk alleen gemaakt bij gebrek aan een spiegel, Paul wilde zien wat hij daar had), een pakira van de dierentuin, een Surinaamse koe in de wei, de huurauto op 2e dag.

Tropen-cosmetica enzo...

Ik heb me altijd al afgevraagd waarom er in Suriname volkomen andere cosmetica merken populair zijn dan in Europa. Bijvoorbeeld Mary Kay; misschien ben ik een cosmetica-analfabeet, maar ik Nederland ben ik dit merk nog nooit tegengekomen. In ieder geval zal het me niet verwonderen als dit product het in de tropen veel beter doet dan bijvoorbeeld mijn L'Oreal pastel nagellak, die al na 2 dagen met zwarte vegen van m'n nagels afsmolt. Of mijn Max Factor lipstick, de lipstick zelf houdt zich nog goed, maar de verf op lipstick-houder is al voor de helft verdwenen. Ook mijn strepsils lossen op in een dikke siroop en See-Buy-Fly tasjes of welke andere plastic tas met kleur laten hun afdruk op kleren en lichaam achter. Net had ik weer één zwarte voet, één slipper lijkt ook af te geven. Je kunt je voorstellen wat voor een smeerboel je van dit alles krijgt. Ik moet me hierin aanpassen. Voorlopig stop ik zoveel mogelijk in kleurloze plastic tasjes, maar natuurlijk stap ik liever over op tropenbestendige producten. Ik ben nog niet op het poederen overgestapt, misschien komt dat nog. Vooral de oksels worden hier flink gepoederd. Maar dat is echt geen gezicht als je dan je armen omhoog doet.

Geluk en Nieuwjaar

Mijn nieuwjaarsgeluk heeft alles met vuurwerk en Suriname te maken. Zonder vuurwerk wordt ik rond middernacht alleen vreselijk sentimenteel en komt een zwaar heimwee gevoel op naar Suriname. Dit jaar was het natuurlijk top!! Voor hetzelfde geld als ik in Nederland kon uitgeven kon ik 3 keer zoveel vuurwerk in huis halen en bovendien was ik in Suriname. Op nieuwjaarsdag was ik ronduit moe van het vuurwerk afschieten, maar toch ben ik diezelfde dag nog wat vuurwerk gaan kopen. Lang leve de Surinaams-Chinese supermarkten die ook op nieuwjaarsdag open zijn en vuurwerk verkopen!!! Mijn oma en tante zijn ook best stoer op dit gebied, ze hebben me gesponsord met de Pagara. Hoewel ze zelf niets hebben afgeschoten, hebben zij ook genoten van de harde knallen van de Pagara. Het belangrijkste doel van de pagara is overigens het afschrikken van de demonen of jorka’s van het oude jaar. Steek je de pagara precies om middernacht af, dan durven ze niet het nieuwe jaar in te komen. Overigens is het ook belangrijk om je vuurwerk-resten tenminste één dag te laten liggen. Dit is een status-element; de buurt moet kunnen zien hoeveel je wel hebt afgeschoten. In vroegere jaren veegden kinderen de vuurwerkresten van de buren naar hun eigen erf om aan vriendjes te laten zien hoeveel ze hebben afgeschoten. Dus toen ik voorstelde om het een en ander alvast op te ruimen was het antwoord: Nee toch, men moet kunnen zien hoeveel we hebben afgeschoten.